240 In Januari 1948 verkocht Z de West. helft van nr. 1559, breed 10 m en over de gehele diepte, aan B. Beide posten reg. nr. 9 worden in Mei 1948 opgemeten. Het blijkt, dat A al heeft gebouwd en zijn eigendom reeds heeft afgerasterd. Op zijn perceel is sinds enige weken een hypotheek gevestigd. Het hek A B (in 1928 reeds aanwezig vóór de veiling) is in de oorlog gesloopt. De sloot vóór nr. 1559 's gedempt. De afpaling van de grens tussen de nrs. 1558 en 1559 *s verdwenen. P, de zoon van X, als enig erfgenaam van X, thans eigenaar van nr. 1401, .heeft gevraagd grensuitzetting van de O.-grens van nr. 1401. De landmeter wijst overeenkomstig het oude verkavelingsveldwerk, waarop de gevormde nummers 1401 en 1402 voorkomen, A B als grens aan. P toont echter de veilingsakte, waarin de O.-grens van kavel I is omschreven als volgt „Het midden van de sloot tot aan de dam en verder in het verlengde van deze sloot tot aan de weg, bedragende de afstand van de N.O. hoek van de schuur, gemeten in het verlengde van de achtergevel tot aan de grens, 17 meter en bedragende de afstand van de Z.O. hoek van het woonhuis, gemeten in het verlengde van de voorgevel van het huis tot aan de grens, 23 meter" (dus volgens A CDe gebouwen zijn geheel ongewijzigd gebleven. De gemeentelijke bouwverordening schrijft voor dat gedeelte van de gemeente voor, dat de minimum-perceelbreedte om te mogen bouwen aan de weg 10 m bedraagt en dat de afstand van zijgevel huis tot zij- grens tenminste 2 m moet zijn. Verder blijkt dat de bestaande afrastering van de N.-grens van per ceel 1559 zich bevindt op 32 m uit de weggrens. Er is door belang hebbenden gemeten uit kant sloot in plaats van uit midden sloot. Bij voorlopig koopcontract heeft Y het perceel nr. 1558, groot 3 are, tegen 3.de m2 verkocht aan P. Op dit perceel rust een hypothecaire inschrijving. De candidaat geve gemotiveerd aan a) hoe naar zijn mening de rechtsverhouding is tussen P, Y, A en B (en eventueel Z), ten aanzien van de percelen nummers 1401, 1558 en 1559 b) wat naar zijn mening de beste oplossing is van het geschil be treffende de O.-grens van nr. 1401 en van de situatie ontstaan door de verplaatsing van de N.-grens van nr. 1559; c) welke stukken daarvoor moeten worden opgemaakt en hoe deze moeten worden verwerkt in de kadastrale en hypothecaire boekhouding (dit laatste volledig doch beknopt aangeven). III. Aan een weg bevinden zich aan weerszijden veenplassen die parti culier eigendom zijn. De plas aan de N.zijde was voor 30 jaren nog grotendeels land en is nadien geheel verveend. De percelen zijn voor het ongebouwd geschat variërende tussen 0.25 en 20.belastbare opbrengst per ha. De oude perceelsindeling staat nog op de kaart. Aan de Z. zijde is alle water teboek gesteld met een belastbare opbrengst van 0.25 per

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1951 | | pagina 52