-^4—4—4^
'AB-af {JL\>
B 1 \AB!
lv
x
3k--.
14
bare fout »'i^v in het voetpunt V, uitsluitend tengevolge van
de m.f. ;;/j in A en B:
of
ui\y 1,1
nu* Tj vi-t
1 7] V 1
AB
m .2
1 y]V
>i 1
a (AB
A B2
to n
to 4
o
<y
f*}
^'Sq
95
eeoeö
3S.<
3ZI
-X-L V
96.350
-j—
77.83^-
y
7K7V
*7'
S6>£
'V'
u
43.21
CJ
27.43K1
if9rc
O.
9I.O6
50.22
srefp
4—
w/
925.31
3
30.98
-Lil
_?^9+^
„82.24
<^89.5,
sS-83
13.12»
32oo.4r-__.
co
oi to
m
O
O
ez:
Fig. 7.
Deze uitdrukking is uiteraard mx2 voor a o (in A) en voor a
.45 (in 5).
2a(ABjs max;rnaai a]s 2a (in het midden). In dat geval
Ah2
bedraagt het verschil met »tr2 Yi m±2 128 912.
Daar de foutenfiguren van de punten A en B cirkels zijn met stralen
16 /i, geldt de uitdrukking (1) in alle richtingen, ook in twee onderling