21 In tabel fig. n zijn naast elkaar in microns vermeld de m.f. in abscis- sen en ordinaten zoals zij op theoretische gronden werden becijferd en uit praktische resultaten werden verkregen. De som van de theoretische waarden is in elk der kolommen nagenoeg gelijk aan de som van de overeenkomstige m.f. die uit de uitpassingen werden afgeleid. De mid delbare afwijking tussen een theoretisch en praktisch gevonden m.f. in een abscis of ordinaat bedraagt ca. 0,02 mm bij de methode met passer en schaal en 0,03 mm bij de methode met biseau. Teneinde formules op te stellen voor de berekening van de middel bare fout in de uitgepaste afstand tussen twee punten P en Q (fig. 12) Fig. 12. die met passer en schaal of met piquoir en biseau zijn gekaarteerd, moet men twee gevallen onderscheiden iste P en Q zijn toppen van loodlijnen op verschillende meetlijnen, 2de P en Q zijn toppen van loodlijnen op dezelfde meetlijn. Ad. 1. Zijn de m.f. in de ligging van P en Q in de richting van PQ resp. 1hpq en dan is de m.f. in PQ uitsluitend tengevolge van de kaartering vPPq m2p@ m2QQ Het aandeel van de m.f. in de uitpassing komt hier nog bij. Het bedraagt m52, waarin m5 24 p (passer en schaal) of m5 43 p (biseau). Men heeft dus 2pq 576 2P© »i2qq(9) m2pQ 1849 -f m2pQ m2QQ (10) (9) geldt voor de methode met passer en schaal, (10) voor die met biseau. mp&en ui kan men aan de foutenellipsen ontlenen. Om ook de nauwkeurigheid van deze formules te toetsen, pasten de reeds eerder genoemde 12 waarnemers 15 afstanden uit van de kaar tering die zij hadden vervaardigd. De uitpassingen van waarnemer 3 moesten hier uiteraard a priori worden verworpen. Nadat ook hier persoonlijke fouten waren berekend de bepaling hiervan geschiedde op soortgelijke wijze als hiervoor werd besproken konden de middel bare (toevallige) fouten in de uitgepaste afstanden worden vastgesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 25