29 vw grote m.f. in de betrekkelijk kleine driehoeken DUY en AVX is een gevolg van de ongunstige vorm van die driehoeken. Immers, de gun stigste vorm is die, waarbij basis en hoogte zo weinig mogelijk ver schillen. De vermelde middelbare fouten zijn het moge hier nog eens worden herhaald middelbare fouten die berekend zijn uit uit- passingen welke van systematische (persoonlijke) invloeden zijn ont daan. Zij dragen dus uitsluitend een toevallig karakter. Ook hier weer blijken de sommen van theoretisch en praktisch be rekende m.f. in de oppervlakten nagenoeg met elkaar overeen te komen. In tabel fig. 22 zijn de middelbare fouten bepaald die men op theo retische gronden mag verwachten in de uitgepaste oppervlakten van de trapeziums uit tabel fig. 20. Daar O y2 h (PQ RS) is 4«?02 IP (niptf r>iRS2) (PQ RS)2 mk2 (17) De waarden mh zijn ontleend aan tabel 20, de m.f. in PQ en RS aan tabel 15. Voor de trapeziums ABVW en LKHG zijn twee waarden m0 be rekend de eerste is ontstaan door geen, de tweede door wel acht te slaan op de correlatie in de tabellen 15 en 20 vermeld. Tengevolge van de zeer grote waarde van h in ABVW is de term mPg2 -(- w^g2) uit (16) in het geval van correlatie aanmerkelijk kleiner dan wanneer die correlatie niet zou bestaan. Trape zium PQRS PQ RS PQ (mm) RS (mm) h (mm) 0 (mm2) Passer-schaal Biseau ■Mq in mm2 ïHq in mm2 geen correl. met correl. geen correl. met correl. CSZY CS ZY 105,69 57,34 37,99 3097 9,4 10,3 ABVW AB 47,87 54,40 131,64 6731 10,6 9,6 12,4 11,6 LKHG LK HG 58,98 14,53 46,93 1725 4,9 4,9 5,6 5,6 NYWO NY WO 89,84 105,10 32,85 3202 12,8 13,7 Fig. 22. Dit heeft tot gevolg, dat in bovenstaande tabel de m.f. in de opper vlakte van ABVW kleiner wordt als men correlatie in rekening brengt. In de oppervlakte van LKHG is deze winst reeds verloren gegaan. In andere gevallen zelfs zal, tengevolge van een andere vorm van het trapezium (kleine hoogte, lange evenwijdige zijden), de m.f. in de oppervlakte door de correlatie ongunstig worden beïnvloed. Vat men het behandelde in de voorgaande bladzijden samen, dan blijkt uit de formule (5), dat bij kleine lengten van loodlijnen l de foutenfiguren van de punten P bij benadering cirkels zijn met stralen 0,06 a 0,07 mm, indien deze punten met passer en schaal zijn gekaar- teerd. Heeft de kaartering met piquoir en biseau plaats gehad, dan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 33