LAND MEE TKUNDE
D. DE VRIES
Systematische oplossing van twee vergelijkingen
37
van een zodanige hypothecaire inschrijving krachtens rechterlijk bevel,
in kort geding gewezen tegen de hypotheekbewaarder.
Reuvers acht de uitspraak van de president van de rechtbank te
brengen onder het in art. 1239 B.W. vereiste „ten gevolge van een
vonnis,^hetzij in hoogste ressort gewezen, hetzij in kracht van gewijsde
gegaan". Het referee van de president wordt z.i. een gewijsde, indien
de termijn van hoger beroep is verstreken (zie dezelfde schrijver in
W.P.N.R. 4215, in antwoord op een critiek van H. T. Holterman in
W.P.N.R. 4203).
Deze weg zou alleen bewandeld kunnen worden indien het spoed
eisende karakter van de doorhaling aannemelijk is te maken (art. 289
W.v.B.Rv.) en tevens het bewijs aanwezig is, dat het hypotheekrecht
is tenietgegaan.
Het blijft echter zeer de vraag of de beslissing bij voorraad van
de president krachtens art. 289 Rv. gelijk mag worden gesteld met het
vonnis bedoeld in art. 1239 B.W.
W.P.N.R. 4210, blz. 144.
In een rechtsvraag wordt het geval gesteld, dat in een hypotheekakte
en in de op grond daarvan ingeschreven borderellen een foutief of een
vervallen kadastraal nummer is genoemd. Voordat een rectificatiebor
derel, naar aanleiding van een verbetering der hypotheekakte is inge
schreven, wordt beslag gelegd op het onderpand.
De vraagsteller meent, dat op grond van art. 1235 B.W. de oor
spronkelijke gerectificeerde inschrijving gaat boven het beslag, tot op
het tijdstip, dat deze inschrijving door rechterlijke uitspraak nietig is
verklaard (dus geen absolute nietigheid).
Anders P.W. 13773. Ook in het antwoord wordt de opvatting ge
huldigd, dat de hypotheek pas tot stand komt door de akte van rectifi
catie en dat tegenover de beslaglegger geen beroep kan worden ge
daan op de na het beslag gepubliceerde rectificatie.
W. v. R.
Landmeetkundig ambtenaar A van het kadaster, 's-Gravenhage
Het oplossen van normaalvergelijkingen met ongemakkelijke coëffi
ciënten verloopt het prettigst in een schema als Prof. Tienstra heeft
ontwikkeld in zijn artikel „Over de oplossing van een stelsel lineaire
vergelijkingen", voorkomende in de 62e jaargang van dit tijdschrift
(blz. 53 e.v.). De regelmatige opbouw van dit schema maakt de bereke
ning overzichtelijk en veilig. De dubbele puntsbepaling leidt tot vier
normaalvergelijkingen en reeds hier doet genoemd schema niet onder
voor formulier 22 uit de HTW, het schema volgens Cholesky, waar
mee het overigens in wezen overeenstemt.