Literatuuroverzicht 40 Na de berekening van de richtingscoëfficienten kan men eerst het verschil van deze bedragen onderaan invullen. Het schema geeft reeds aan, dat bij gebruik van de tangenten de snijpunten van de gegeven rechten met de X-as, bij de cotangenten de snijpunten met de F-as worden bepaald en ingevuld. Zonder verder iets op te schrijven vindt men met behulp van de rekenmachine (kommastelling 6, 6, 12) de gevraagde uitkomsten, nl. de coördinaten van het snijpunt van de rechten (1) en (2), uit een van de volgende schema's Tangens Or 0 AF 0 Ib tg(l)tg(2) tg(2) Rr *1 x2 AX Cotangens Or 0 AX 0 Ib cotg(l)cotg(2) cotg(2) Rr yi y2 AF Hiermee zijn we zover gekomen, als na de invulling van de linker helft van oplossingsschema 1. De eerstvolgende stap bestaat ook nu weer uit de contröleberekening van de waarden [af] en [bf]- De bepaling van de middelbare fouten geschiedt wederom het een voudigst op de wijze als in het eerste schema is aangegeven, zodat dit voor enkelvoudige puntsvereffeningen zonder twijfel de voorkeur ver dient. In gevallen waar geen middelbare fouten maar alleen de twee onbe kenden worden gevraagd (wat o.a. voorkomt bij de bepaling van een tweevoudig knooppunt of bij de benaderingswijze van Prof. Tienstra vorige jaargang, blz 57 als het te vereffenen net twee centrale punten bevat), kan men evengoed het laatste schema volgen. Beitrage zum Zusammenschluss von Dreiecksnetzen. Veröffent- lichungen des Instituts für Erdmessung Nr. 10. 142 blz., 15 X 21 cm. Bamberger Verlagshaus Meisenbach Co. Bamberg 1950. Prijs DM 3.ingenaaid. Dr. Wolf vertelt verder, en wel in vier verhandelingen. De eerste twee (26 22 blz.) trachten de lezer een inzicht te geven in de ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 44