46 buitenstaander bovendien een inzicht wordt gegeven in de werkmetho den die voor de vervaardiging van de zeekaarten worden toegepast. J. A. C. E. van Roermund Bulletin géodésique no. 19, 1 Maart 1951. Prof. J. M. Tienstra, The normal section of the ellipsoid. Hier wordt de correctie aan de gemeten richting, nl. de hoek tussen normale doorsnede en geodetische lijn, zowel voor het richtpunt op als boven de referentie-ellipsoïde, ten behoeve van de verdere geode tische berekeningen, als volgt bepaald. Toepassing van de algemene formule voor de geodetische kromming van een willekeurige kromme op een willekeurig gebogen oppervlak, op een normale doorsnede op een omwentelingsellipsoïde, voorzien van een geodetisch poolcoördinatensysteem, voert tot een differentiaal vergelijking voor de gezochte correctie. De oplossing van deze verge- lijking geeft de bekende correctieformule. De tweede correctie volgt uit: H sin 0 'g ~L - waarm 2 H cos f2 cos 0 H de hoogte van het richtpunt boven de ellipsoïde 0 de hoek, in de projectie van het richtpunt op de ellipsoïde, tussen de hoofdnormaal van de normale doorsnede in de standplaats gaande door genoemde projectie en de normaal van de ellipsoïde in dat punt c, de afstand van het geprojecteerde richtpunt op de ellipsoïde tot de normaal in de standplaats O het complement van de hoek tussen beide hoofdnormalcn in standplaats en geprojecteerd richtpunt. Nu levert de oplossing van de differentiaalvergelijking, afgeleid uit de op de normale doorsnede op de omwentelingsellipsoïde toege paste formule van Bonnet©. 2, volgt uit een, met behulp van de formules van Serret-b renet, afgeleide reeksontwikkeling. Tenslotte is cos XI de richtingscosinus van de hoofdnormaal. Substitutie van de reeksontwikkelingen naar s van bovengenoemde grootheden geeft ten slotte, na vereenvoudiging, de welbekende uitdrukking voor P. L. Baetslc, Systématisation des calculs de matrices. Na in schemavorm de berekening van het product van twee matrices te hebben aangegeven, laat schrijver hiervan een tweetal bijzondere gevallen volgen. Het eerste is het product hh', waarbij de kolommen van de matrix b' de rijen van de matrix b zijn. Het tweede geval is het product hg, als h een kwadratische driehoeksmatrix is met alle ele menten boven de hoofddiagonaal gelijk o, en g een dergelijke matrix met de elementen van de hoofddiagonaal gelijk 1 en de elementen hier onder gelijk o. Uit dit laatste volgt onmiddellijk de ontbinding van een kwadratische matrix in twee driehoeksmatrices. Vervolgens wordt aan gegeven het bepalen van de inverse tensor met behulp van voorgaande ontbinding. Hierna wordt een symmetrische matrix ontbonden in twee driehoeksmatrices, waarbij de rijen van de ene de kolommen van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 50