5
m8 de middelbare afwijking in de loodrechte afstand tussen een pot
loodlijn die men langs een driehoek door twee kaarteerpuntjes
kan trekken en de theoretische rechte die deze kaarteerpuntjes
verbindt
m9 de m.f. in het prikken van een passerpunt op een potloodlijn
(methode passer en schaal), resp, het prikken van een piquoirpunt
op een potloodlijn als de biseau langs de lijn ligt;
m10 de middelbare afwijking van de loodrechte stand aan de top van
een „loodlijn" van 10 cm, in V (fig. x) opgericht met behulp van
driehoeken AB is steeds langer dan genomenm6 en m9 zijn in
deze m.f. niet begrepen)
OTn de m.f. m het plaatsen van een passerpunt op een inktlijn van
waar afstanden moeten worden uitgepast (het prikken van een
kaarteergaatje is bij deze manipulatie niet nodig).
Bij de metingen die voor de bepaling van bovengenoemde middelbare
fouten nodig waren, is gebruik gemaakt van een hoogteschaaltie
i ioooo uit de Autograph A6 nr. 176 van Wild. Het schaaltje is
verdeeld in tiende delen van millimeters. In deze intervallen werden
honderdste delen (microns) gemeten met de in het Geodesiegebouw
aanwezige comparateur. Het hoogteschaaltje zelf werd vergeleken met
de standaardmaat in het meetmicroscoop nr. 867 van Zeiss. De op
tredende verschillen bij deze vergelijking waren verwaarloosbaar klein
(van de orde van een enkele micron).
mi Ter bepaling van ml werd de kaarteernauwkeurigheid onder
zocht van de coördinatograaf, behorende bij de Autograph A5 nr. 45
van Wild en de coördinatograaf Coradi nr. 205, beide van de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Daartoe werden met beide in
strumenten op afstanden van 0,5 of 1 cm series punten gekaarteerd
in de richtingen van de twee assen. De puntenseries werden met
hoogteschaaltje en comparateur nagemeten. Het instrument van Wild
bevindt zich, tengevolge van oorlogshandelingen, niet meer in een ideale
toestand. m1 ervan bedroeg voor beide onderling loodrechte richtingen
ca. 25 /x. Voor het instrument van Coradi was mx, die ook hier voor
beide richtingen gelijk was, 9 /x. Voorzichtigheidshalve is ml 16 /x
aangenomen.
m2 Van vier verschillende, gebruikte transversaalschalen werden
resp. 20, 10, 15 en 13 schaalstrepen, op afstanden van 1 cm van elkaar
gelegen, gecontroleerd. De middelbare toevallige fout in de ligging van
zo'n schaalstreep bedroeg voor de vier schalen resp. 11, 4, 3 en 4 fx
(gemiddeld 6 /x). Bij de drie onderzochte biseau's 1 1000 (3 X 20
gecontroleerde centimeterstrepen) bedroeg m2 opvolgend 7, 3 en 8
(gemiddeld 6 /x). Tevens werd de nauwkeurigheid van het aanbrengen
van de schaalstrepen nagegaan voor twee exemplaren van de plexiglas
liniaal die de firma Haag-Streit in de handel brengt. Van elk van de
beide 30 cm lange linialen werden 20 strepen gecontroleerd. m2 was
resp. 3 en 7 /x. Hierna is voor m2 6 ju aangehouden.