66
R<+ s<> - 1,1 iH*,l (l6)
i^TTvl" S r -If'-
- prin<pA
10 (/,)m 1
Gezien deze coördinatenfouten zou een reëlere grens dan 14)
kunnen zijn
VI
o -- cm v
met v tsi 0,2 -f- 1 7)
1 2\ ..2
of ™\Ri g 1,2 „i2^
Dit wordt met (15) resp. (15a)
m2 (r{ S{) 72 d2 5 1,2 (X2 1,2 ?-2 O12
z' *z'
of m2 (rt St) g i.2|i! o,2^i!
Schrijven we voor het rechterlid van deze ongelijkheid (1 n) /jl2,
dan kan (16) geschreven worden als
m2 (rt SJ g 1 n) p.216a)
8 d\
i km dmgr
Globale schatting van n per groep van Snelliuspunten uit (17) geeft
ingesteld in (16a) een waarborg tegen te hoog gestelde eisen, waar
wellicht (14) aanleiding toe geeft. Deze eisen zouden tegenover de
praktijk slechts onnodige spitsvondigheid betekenen. Omgekeerd moet
gewaarschuwd worden tegen invoering van waarden voor n groter dan
1 (15) toch is slechts een ruwe benadering van een ingewikkeld pro
bleem, zodat te grote waarden voor n in werkelijkheid een groot verschil
in nauwkeurigheid tussen wel en niet overgebrachte richtingen kunnen
teweegbrengen. Zelf zou ik n liever niet buiten het interval 0,2 0,5
kiezen om steeds zeker te zijn.
Uit (13a) en (16a) volgt dan met enige benadering de voor
waarde d— o, 1
i
gr C2 [j— J COS<p,) [X2. (18)
i z i
(18) is geschikt om na berekening van de overgangen 8,- als controle
tegen nauwkeurigheidsverlies te dienen. Voor de verkenning is een
andere vorm handiger, omdat men toch al over een overzichtskaart van
de gegeven en te bepalen punten beschikt. Substitueren we hiertoe voor
8, in (18) de uitdrukking (1), dan wordt (18) (de index m duidt op
meters
o(/;)J /,-2 (2 P 10 (/,-)„ 1 r
Stellen wij nu
p co* 9/
a,~ 10 (/,)m
(19)