67
dan zijn a,- en bi (voor CPi& SP,) de coördinaten van het
met het nomogram Kad. nr. 51 ten opzichte van S (of C) 'ge
ïnverteerde punt Pi, en wel op een a, ^-assensysteem met de
negatieve <z-as vallend langs SC (zie figuur 5). Rekening houdend
schaal kaart i:s
schaal inverse figuur-15
Fig- 5
met de schaal l j van de inverse figuur, ontleent men de groot
heden &i en bi dus zo aan de overzichtskaart. 18) wordt dan
tenslotte
a !0-6 em2. b-,2 c2 (jj e<" F2 (20)
Voor formule (20) werd het in figuur 6 weergegeven centrerings-
nomogram ontworpen.
Het gebruik is als volgt gedacht
Uitgaande van e, bi en /,- bepaalt men in de rechterhelft van het
nomogram de punten Qi voor elk van de in de beschouwde standplaats
gemeten richtingen (zie sleutel op nomogram). Uit (17) heeft men voor
de groep te vereffenen Snelliuspunten een waarde voor n geschat
(n 1). Voor n 0,2 0,5 1,0 zijn /x-lijnen aangegeven De
verkende excentriciteit is nu als bruikbaar te beschouwen, als alle pun
ten Qi boven de /i-lijn vallen die overeenkomt met de geschatte meet-
nauwkeurigheid (middelbare fout in de gemiddelde richting na de sta
tionsvereffening), de gekozen waarde van n en het H.T.W.-gebied I,
II of III.
1) Voor liet praktisch gebruik van het nomogram wordt aangeraden deze
lijnen in drie verschillende kleuren over te trekken.