79
steen nr. 2 tot Rijksgrenspaal nr. 99 langs een rechte lijn loopt, in
welk geval de Groene Dijk in de gemeente Vriezenveen zou liggen,
of dat die grens wordt gevormd door de gebroken lijn, die de zuide
lijke bermsloot van Groene en Zwarte Dijk van grenssteen nr. 2 tot
Rijksgrenspaal nr. 99 volgt, in welk geval de Groene Dijk in de ge
meente Hardenberg zou liggen, ofdat die grens anders loopt,
dat toch het Proces-verbaal van grensbepaling van het grondgebied
der gemeente Vriezenveen van 12 November 1816 zegt, dat de grens
loopt van de 2de paal Zuidoostwaarts tot de iste paal, genaamd het
kruisboompje,
dat het allereerst niet geheel zeker is, dat Rijksgrenspaal nr. 99
precies op dezelfde plaats staat van de iste paal,
dat in voormeld proces-verbaal niet staat vermeld, dat de grenslijn
tussen bedoelde punten niet in een rechte lijn liep, doch een gebroken
lijn zou vormen,
dat hieruit aangenomen zou kunnen worden, dat de grenslijn tussen
voormelde palen recht liep,
dat getuige-deskundige Jongedijk weliswaar heeft verklaard, dat het
Aanwijzend Tableau, waarop de grensscheiding nader ten behoeve van
het Kadaster is uitgewerkt, als grens aangeeft een gebroken lijn, die
de zuidelijke bermsloot van de tegenwoordige Groene en Zwarte Dijk
volgt,
dat echter, nu dit Aanwijzend Tableau niet is getekend door alle
personen die het Proces-verbaal van grensbepaling tekenden, waar
onder de burgemeester van Hardenberg en de schout van Vriezenveen,
doch slechts door de betrokken landmeter, de bewijskracht, die aan dit
Aanwijzend Tableau moet worden toegekend ten aanzien van het grens-
verloop, dubieus is,
dat het derhalve niet geheel duidelijk is geworden, hoe de grens ter
plaatse als voormeld loopt en in welke gemeente de Groene Dijk is
gelegen."
De rechtzaak is hiermede ten einde, daar hoger beroep is uitgesloten
en er voor beroep in cassatie geen aanleiding aanwezig werd geacht.
We hebben hier dus de merkwaardige situatie, dat de ligging van
een gedeelte der gemeentegrens tussen Vriezenveen en Ambt-Harden-
berg, waarover tevoren nimmer twijfel heeft bestaan en waarover ook
nooit verschil van mening is geweest tussen de gemeentebesturen,
nu door de Rechtbank dubieus wordt genoemd.
Dezerzijds is overwogen, of er nu aanleiding zou bestaan, ingevolge
artikel 70 van de Instructie Kadaster een „omstandig rapport van de
toestand" op te maken. Ik heb gemeend, dat dit niet nodig is, aan
gezien er naar mijn mening ambtelijk niet de minste twijfel over de
ligging van deze grens kan bestaan en er generlei aanleiding aanwezig
is voor wijziging van de door alle ambtelijke organen sedert meer dan
honderd jaar als juist erkende grens, hetgeen alleen bij een Wet zou
kunnen geschieden.