83 Mr. J. H. JONAS Kadastrale aanduiding van appartementen Hypotheekbewaarder te Rotterdam Nu het wetsontwerp Nr. 451 (zitting 1946/47) kort geleden ook door de Eerste Kamer is aanvaard, zal eerstdaags in werking treden o.a. art. 638 f B.W., waarin men leest, dat de akte van splitsing van een gebouw in appartementen „op straffe van nietigheid" o.m. moet bevatten „de kadastrale aanduiding van de appartementen, overeen komstig nader bij Algemene Maatregel van Bestuur te stellen regelen". Deze zinsnede ontbrak in het oorspronkelijk ontwerp en is kennelijk ingevoerd naar aanleiding van het adres van de Broederschap van Notarissen (dit tijdschrift 1947/204). Dit adres was ingediend na publi catie van het eerste ontwerp, waarin onder „appartement" iets anders werd verstaan dan de wet nu bedoelt. Eerst was het nl. „een gedeelte van een gebouw", benevens een aandeel in gemeenschappelijke zaken, m.a.w. een materieel begripthans is het appartement gedefinieerd als een aandeel in het geheel, waarin begrepen is een uitsluitend gebruiks recht van een deel van het gebouw dat voor zulk een uitsluitend ge bruik speciaal ingericht moet zijn. Of, zoals men ook bij Van Riessen (dit tijdschrift, 1951/268) kan vinden, „het recht van de appartements eigenaar is thans een juridisch begrip geworden". Door wetsduiding (art. 638b B.W.) is dit tot een zelfstandige onroerende zaak gemaakt, waarvan men dus alleen-eigenaar kan zijn en waarop een hypotheek recht mogelijk is, anders dan vallende onder art. 1212 B.W. De opmerking in het bedoelde Notarissen-adres „dat het zeer ge wenst is, dat elk appartement een afzonderlijk kadastraal nummer krijgt met bijpassende kadastrale omschrijving", moet door de ver anderde betekenis van het woord appartement nu ook in een ander licht worden gezien. Immers tot nu toe stelt het kadastrale nummer voor een gedeelte van het aardoppervlak, begrensd door de snijlijnen van verticale grensvlakken met het aardoppervlak, zodat men dus dat nummer in het platte vlak kan afbeelden. De zinsnede uit het adres „het komt het dagelijks bestuur voor, dat het technisch mogelijk is ook aan horizontaal gesplitste delen van een gebouw met het aandeel in de gemene gedeelten, afzonderlijk kadastrale nummers te geven" loopt wel wat lichtvaardig over de technische moei lijkheden heenindien men echter even daarvan afziet, zou dit kadastrale nummer voor een appartement volgens het oorspronkelijke ontwerp toch de aanduiding van een lichamelijke zaak zijn geweest. Nu echter is het appartement een juridisch begrip geworden en eist het B.W. daarvan een kadastrale aanduiding. Deze uitdrukking vindt men tweemaal in het nieuwe artikel Ó38f B.W. Dat men sub ie bedoelt met kadastrale aanduiding: opgave van gemeente, sectie en nummer

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 33