94
gespeeld. Op 29 Februari 1752 verliet de eerste grote ontdekkingsexpe
ditie de stad aan de Kaap, om zijn reis naar de oostelijke, onbekende
gebieden te ondernemen. Ze staat bekend onder de naamExpeditie
van Beutler. Vaandrig A. F. Beutler voerde het bevel over een gezel
schap van 65 personen, die met 11 ossewagens en een boot om de
rivieren over te trekken, gedurende 8 maanden door het onherberg
zame Kafferland reisden. Onder hen bevond zich landmeter Carel
David Wentzel, die van de ontdekkingen op deze tocht een grote kaart
heeft vervaardigd. Deze kaart, in handschrift in enkele exemplaren
vervaardigd, is nog in de Nederlandse archieven aanwezig. Eveneens
bekend is de instructie, die landmeter Wentzel op deze tocht meekreeg.
Uit deze instructie, opgemaakt door de Gouverneur van de Kaapkolonie
Rijk Tulbagh, leren wij iets omtrent de observaties die ten behoeve
van deze kaart gemaakt zijn. De landmeter Wentzel kreeg voor dat
doel aan zich toegevoegd de onderstuurman Pieter Clement, „welke
twee persoonen op het volgende te zullen moeten agt geven en alle het-
selve ter uytvoeringe brengen te weeten:
ie... opneemen de verheventheeden of hoogtens der voornaamste ken-
nelyke plaatsen
2e... dagelyx neernen de hoogte der sonne om hier uyt de breete te
kunnen weeten, deese observatie gevoegd bij die, zooals even is
gem. onder Art. 1, sullen dienen om te weeten welke weg, soo in
breete als lengte sal syn afgelegd, soo ende in dier vougen als zulks
ter zee wordt verrigt
3e... sullen agt moeten geven op de variatie of miswijzing van het
Compas, hetwelk in dit, gelijk als in alle bergagtige landen seer va
riabel is.
4e Langs de zee gaande de strecking der Custen de mond
der Rivieren sonder daarby te versuymen op te neemen op welke
Polus hoogte deselve leggen, al soude men om sulks te kunnen doen
eenige dagen op sodanige plaatsen blyven stil leggen.
5e... En gemerckt de werktuygen dienende tot verrigtinge der voor
waarts geciteerde geographische en astronomische observatiën deselfde
zijn die men in zee tot dit laatste gebruyckt, sal dienvolgens in deesen
opsigte maar alleen behoeven te worden gesegd dat men te land, by
het instrument, dat dient om der sonnenhoogte te neemen een Paslood
gebruyckt, 't welk te land van hetselfde effect als een horizont in Zee
is."
Het blijkt uit de door Wentzel vervaardigde kaart, dat men er niet
in geslaagd is met het „quadrant" en het „paslood" deze breedtebepa
lingen uit te voeren. Stuurman Clement kon hier blijkbaar niet mee
overweg, want hij berekende zowel de breedte als de lengte van de
knikpunten der route uit richting (met het kompas gemeten) en af
stand (uit het aantal reisuren berekend). Dat daarbij een opstapeling
van fouten te verwachten was komt ons niet vreemd voor. Deze door
sommatie en systematische invloeden (o.a. onbekenheid met de snelheid
per uur) ontstane fout bedroeg i° in lengte en 40' in breedte. Aan
het eindpunt van de route bestond de gelegenheid tot het uitvoeren