vingt personnes. Sous le commandement du Capitain Mr. Henri Hop."
In chronologische volgorde verder gaande zien wij in 1776 de jonge
Swellengrebel, zoon van een vroegere Gouverneur der Kaapkolonie,
zijn geboorteland bezoeken. Hij maakt een grote reis naar verre uit
hoeken in het Kafferland en naar de bergen in het Noorden. Zijn
journaal, teruggevonden en gepubliceerd, vermeldt de assistentie van
landmeter Cloete. Doch deze landmeter was niet slechts behulpzaam
bij het samenstellen van dit reisverhaal, hij tekende bovendien een
aantrekkelijke kaart, op groot formaat, van de Kaapkolonie. Deze kaart
werd teruggevonden in het archief van de Topografische Dienst te
Delft.
Omstreeks de jaren i777-'79 trekt Kolonel R. J. Gordon, bevel
hebber van de troepen aan de Kaap, door het onbekende binnenland
van Zuid-Afrika, ontdekt de middenloop van de Oranjerivier (door
hem aldus gedoopt) en vervaardigt, tezamen met een tekenaar, de zeer
mooie panoramatekeningen die thans deel uitmaken van de bekende
Gordoncollectie in het Rijksmuseum. Hoewel Gordon geen landmeter
was, willen we toch de grote manuscriptkaart vermelden, die aan hem
toegeschreven wordt en die zich onder het materiaal van de Gordon-
verzameling bevindt. Deze kaart vertoont echter al de kenmerken van
een amateurproduct, zulks in tegenstelling tot de werkstukken van de
reeds genoemde en nog te vermelden landmeters. Hun vaardigheid
dwingt thans nog respect af. Zowel wat de kwaliteit als wat de kwan
titeit betreft. Kiezen wij als voorbeeld van dit laatste de kaart van de
landmeter Leysten uit 1777- Aanleiding tot deze kaart was een opdracht
van de toenmalige Gouverneur van Plettenberg, die in eigen persoon
de grenzen van de Kolonie wenste te bezoeken en daartoe graag over
een goede kaart beschikte. In minder dan een jaar tijds verzamelde
landmeter Leysten de gegevens voor zijn kaart. Hij bereisde daartoe
een gebied van 8c» X 300 kilometer, bepaalde zo nauwkeurig mogelijk
geografische coördinaten van al de toegankelijke markante punten op
zijn routen, gaf de loop der grootste rivieren naar zijn beste weten
aan, schetste de ligging der bergketens en tekende alles in op een
grote schaal in een thans teruggevonden, fraai beschreven en gekleurde
kaart. Een onbegrijpelijke prestatie
De hiervoor genoemde kaarten vormden het belangrijkste materiaal
dat in de archieven van de V.O.C. aanwezig was toen de nieuwe
Gouverneur Luitenant-kolonel C. J. van de Graaff in 1785 zijn functie
aanvaardde. Deze autoriteit, van beroep genie-officier, toonde uiteraard
een grote belangstelling voor de kaartering van de Kaapkolonie. Het
waren hoofdzakelijk overwegingen van militaire aard, die hem er toe
brachten uit de aanwezige kaarten een algemene overzichtskaart samen
te stellen, die de naam verdient van de eerste topografische kaart van
de Kaapkolonie.
We zijn hiermee gearriveerd bij een andere vorm van de beroeps
uitoefening der landmeters van de V.O.C., nl. de kartografie, bedreven
ten behoeve van de defensie. Van het aandeel der landmeters in de ont
sluiting van onbekende gebieden gaan we dus thans over op het land-