97
meetkundige werk verricht bij de defensiemaatregelen die men sedert
1785 aan de Kaap had ontworpen. We zien hierbij de combinatie:
ingenieur-vestingbouwer-landmeter, vertegenwoordigd door nieuwe
dienaren der Compagnie. Met de Gouverneur was ook zijn zoon Sb. W.
van de Graaff, Kapitein-ingenieur, aan de Kaap gearriveerd. Een bri
gade van officieren van de genie, die in Europa reeds hadden gediend,
arriveerde eveneens. Hieronder bevonden zich de luitenants Thibault
en Barbier. Twee namen die zeker vermeld dienen te worden in de
geschiedenis van de kartografie van de Kaapkolonie. Want in deze
kern, waartoe ook de Luitenant van de Artillerie J.C. Friderici be
hoorde, concentreerde zich een „kartografische school", die behalve
een onbegrijpelijk grote productiviteit een indrukwekkende prestatie
bij het uitbeelden van Zuid-Afrika's berglanden heeft geleverd. Op
order van de Gouverneur zijn sedert 1785 tientallen kaarten door hen
vervaardigd. Bijna uitsluitend met een militair doel werd Afrika's
Zuidkust in details opgenomen door deze voorlopers van onze geode-
tisch-ingenieurs, op het papier gebracht, en door de bekwame handen
van eminente kartografen als Barbier, Friderici en Jones verder be
werkt.
Jones, die in 1785 als cadet bombardier in dienst genomen, door
Van de Graaff „ontdekt" werd, en sedertdien uitstekende diensten aan
de kartografische afdeling heeft verleend. Josephus Jones, een man met
uitgesproken artistieke gaven, schilderde zijn prachtige weergave van
de bergpartijen in het meetkundige stramien van de kaarten der inge
nieurs. Kaartschrift van zijn hand vormde met het voorgaande dat
harmonische geheel, dat menig beoefenaar der hedendaagse kartografie
zozeer in de moderne kaarten mist. Het sterke relief in Afrika's bodem
bood alle gelegenheid tot het ontwikkelen van een goede techniek bij
de voorstelling van de derde dimensie in de kaart. Men kan wel zeggen,
dat deze techniek in Europa nog nauwelijks toegepast werd. Men vindt
er natuurlijk de kenmerken in van het topografisch tekenwerk, zoals
dat in de (vnl. Franse) leerboeken uit die jaren werd gedemonstreerd.
Doch men heeft daar veel méér van kunnen maken door het gebruik
van kleuren. Daar het hier immers handschriftkaarten betrof, die
nimmer door druk gereproduceerd zouden behoeven te worden, had
men een schone gelegenheid om deze kleurentechniek toe te passen.
Zoals gezegdmen bereikte hiermee unieke resultaten, zoals de collectie
in het archief van de Topografische Dienst bewijst.
Wat de productiviteit van deze ingenieurs-kartografen betreft, het
onderstaande overzicht geeft het aantal kaarten, dat op ieders naam
staat, vervaardigd in de periode 1785-1791
Sb. van de Graaff 6
Barbier 12
Friderici 9
Jones 6
Thibault 2
Leysten 5
Wernick 3