55
[M,]2
[a/ a/] [a,- a,] [^]2, b/) ~a{ bi\ [at\ [bk] en
De middelbare coördinatenfouten met het correlatiebedrag volgen
uit
Mxx "P Qxx '],YY '"2 Qyy en mxy Qxy
met de Q-getallen te berekenen uit (accenten weggelaten)
[aa] Qxx [ab] Qxy i [aa] Qxy abQYY o
[ab] Qxx \bb\ Qxy o [ab] QXY -f \bbQYY i
Hiervan kan de algemene oplossing geschreven worden in de vorm
met D [aa] bbab]2 en p resp. n achtereenvolgens
Qxx< Qyy' QxY' resP- [^1» [aa]< [ab]
Voor een gemakkelijke berekening van p (bv. te velde) is het „nomo
gram Q-getallen" ontworpen.
Teneinde goede resultaten te waarborgen zijn de volgende aanwij
zingen bij het gebruik misschien niet overbodig: Men vermenigvuldigt
[aa], [bb] en [ab] met de factor gzodat het grootste der getallen
g [aa] zna[bb] valt tussen ioo en 200 en het kleinste tussen o en 100
(de beste snijdingen krijgt men voor beide getallen voor ongeveer 100).
Het grootste getal kiest men op de linkerschaal, het kleinste op de
schuine middenschaal. De afleeslijn door deze twee punten laat men,
na scharnieren om het snijpunt met de rechterschaal, gaan door de
waarde \a[ab] van de verticale middenschaal. Het snijpunt met de
linkerschaal geeft dan g2 D. io-2. Nodig is deze aflezing meestal niet,
want men kan de afleeslijn weer om dit punt laten scharnieren, om
deze achtereenvolgens te leggen door de punten van de rechterschaal
u [bb], [aa], |[a6]|, waarbij de snijpunten met de schuine midden
schaal resp. geven
Qxx I0S Qyy '°4 en Qxy 104-
Vermenigvuldiging van de grondwaarden met a vereist dus
vermenigvuldiging van de afgelezen waarden uit de D- en /-schaal
1
met respectievelijk cr, op het nomogram ook aangegeven. Het
teken van QxY moet tegengesteld gekozen worden aan dat van [ab].
1) Het zal duidelijk zijn, dat het nomogram in het algemeen bruikbaar is
voor het berekenen van de inverse matrix van een symmetrische matrix van
rang twee.