59
Tenslotte kan nog worden opgemerkt, dat de in deze paragraaf ont
wikkelde methode (speciaal de twee nomogrammen) het berekenen van
een „sterktegetal" van een Snelliuspunt, ontwikkeld door K. R e i c h e-
neder in zijn interessant artikel in het Z.f. Verm. 1941 blz. 386,
misschien in het bereik der praktische mogelijkheden brengt. In appen
dix II zullen enkele beschouwingen aan dit probleem gewijd worden,
omdat het nauw samenhangt met de strekking van dit artikel.
2. Toepassing op een bijsonder geval.
Voor een toepassing van het in 1 behandelde veronderstellen we,
dat nabij een uit achterwaartse richtingen te bepalen punt P de bekende
punten 1 t/m 5 te zien zijn. De ligging van de punten is in figuur 3
aangegevenalle afstanden vanuit P zijn 5 km. De schaal van de
oorspronkelijke tekening is 1100000, die der inverse figuur 12. In de
figuur zijn ter illustratie nog aangegeven de zwaartepunten van de
groepen inverse punten Tt/m 4 en Tt/m 5". P wordt gedacht in H.T.W.-
gebied II te liggen (grootste as van de foutenellips d, met d 6 cm).
Bij de terremsverkenning blijkt nu, dat slechts met zeer veel moeite
(en kosten!) de richting P 5 vrijgemaakt kan worden teneinde alle vijf
richtingen in één serie te kunnen metende richtingen P 1 t/m P 4
zijn centrisch te meten, terwijl op een kleine afstand van P de hoek
1 P 5 en op een zeer veel grotere afstand de hoek 2 P 5 gemeten kan
worden.
De volgende vragen rijzen nu
a) is vrijmaken van de richting P 5 noodzakelijk of
b) is excentrische meting van hoek 1 P 5 voldoende, of
c) is excentrische meting van hoek 2 F 5 beter.
schaal gegeven punten (s)
o
3 A 5 km
schaal inverse figuur (s)