122
in het noorden en westen van ons land tot omstreeks het jaar 1000, ten dele
misschien nog langer, gehandhaafd.
De „regelmatige" blokverkaveling is in het algemeen te beschouwen als
het resultaat van de verdeling van een grote oppervlakte grond in handen
van één eigenaar of groep van eigenaren, die op eenvoudige manier dit ter
rein in percelen wenste te verdelen. Deze manier van verkavelen zette zich
voort tot men algemeen aan een rationele kavelvorm de voorkeur ging geven.
De celticfields zijn in wezen van dezelfde oorsprong als de primitieve
blokverkaveling.
De kamplanden zijn eveneens producten van een systeemloze, spontane
verkaveling, echter van latere datum, meestal ontstaan op de in gemeen
schappelijk gebruik zijnde onontgonnen zandgronden in het oosten en
zuiden van ons land.
II. Strokenverkaveling zonder bewoning op de kavels
Onder deze verkavelingsvorm vallen zowel de esverkaveling en soort
gelijke verkavelingen als de maden en de slagen, die, zoals wij reeds even
aanstipten (blz. 107), samen de onderdelen uitmaakten van een bepaalde
agrarische constellatie, zoals wij die in verschillende variaties, in het bijzon
der op onze zandgronden, aantroffen.
De bouwlandpercelen der diverse eigenaren liggen in complexen bij- en
dooreen, oudtijds veelal door een wal of greppel van de omliggende onont
gonnen gronden gescheiden (fig. 10). Het zijn de essen en engen van onze
oostelijke en middennederlandse zanddorpen, de geesten in de duinstreek,
de akkers van Noordbrabant en waarschijnlijk ook de velden van Limburg.
Op de woeste gronden konden de omwonenden gebruiksrechten uitoefe
nen. Soms zijn ze het werkelijk eigendom van de buurschap en zijn de buren
er voor een bepaald aantal waardelen of voor gedeelten ervan in gerechtigd.
Elders, b.v. in het zuiden, waar men een sterke feodale macht kende, had
de heer zich het eigendomsrecht op de woeste gronden verworven en stond
deze slechts de gebruiksrechten aan zijn dorpelingen af.
De graslanden, die het wintervoedsel voor het vee moesten leveren, vorm
den eveneens een karakteristiek onderdeel van het oude agrarische bedrijf
en zijn in het algemeen langs de riviertjes en beekjes gelegen. Ze zijn in
kleine regelmatige perceeltjes verdeeld, die particulier bezit uitmaakten; in
Drente maden, in Noordbrabant beemden genoemd.
De aanwezigheid van de woeste grond en de wens het gebruik hiervan
voor de rechthebbenden zoveel mogelijk te handhaven, was een der belang
rijkste oorzaken van het tot stand komen van de marke-organisatie, de voor
verschillende delen van onze zandgronden .zo zeer karakteristieke agrarisch-
maatschappelijke verschijning. Om dit te begrijpen dient men zich niet alleen
rekenschap te geven van economische factoren, doch ook van de ontwikke
ling van de maatschappelijke organisatie in de middeleeuwen. Zoals reeds
eerder werd betoogd, zien wij in deze periode een geleidelijke overgang van
de maatschappelijke organisatie op biologisch-genealogische grondslag naar
de maatschappelijke organisatie op territoriale grondslag. In de oud-Ger
maanse tijd was, zoals hiervoor werd betoogd, de toestand zo, dat iedere
buurschap, of hoe men de kleine vestigingen in deze periode ook wil noemen,
meteen een familiegroep vormde, terwijl deze familiegroep tegelijk de econo
mische, de politieke en de maatschappelijke eenheid was aan wie de rechten
op de grond toekwam. In de middeleeuwen nu zien wij geleidelijk de territo-