148
kers. Aan ieder individu is dan nog een spreiding om dit verband toe
gestaan en wellicht is de coördinaat tijd van zo geringe invloed op dit
verband binnen een mensenleeftijd en is de spreiding ruim genoeg,
dat het zin blijft hebben te spreken van een zekere mate van vrijheid
van het individu, begrensd door een door hemzelf aangevoelde verant
woordelijkheid t.o.v. de maatschappij.
Keren wij nu terug tot ons eigenlijke onderwerp en gaan we na door
welke factoren de werkwijze van de geodetisch-ingenieur beïnvloed
wordt.
Het werk van de geodeet zal bijna altijd als tussenschakel dienen
om niet-geodetische doeleinden te realiseren. Mede hierdoor wordt
veelal maar een betrekkelijk gering bedrag voor landmeetkundige
werkzaamheden op een begroting uitgetrokken. Zeer zorgvuldig moet
daarom overwogen worden wat en hoe gemeten zal wordentussen
doelstelling en techniek van werken en begroting moet een evenwicht
gezocht worden.
Dit alleen onderscheidt nog niet het werk van de geodeet van dat
van anderen. Het specifieke van zijn werk ligt hierin, dat gewerkt
moet worden in een systeem, het systeem van coördinaten, waardoor
metingen verricht met een tijdsinterval van jaren of tientallen jaren
toch in direct onderling verband kunnen worden gebracht. De geodesie
is daarom een wetenschap met een sterk traditionele inslagals ergens
traditie een direct praktische en nuttige betekenis heeft dan is het
wel hier.
Om nl. de onderlinge, relatieve, ligging van punten op aarde aan
te kunnen geven, is het aannemen van een in het algemeen drie-dimen
sionaal coördinatensysteem noodzakelijk. Door geodetische metingen
wordt van ieder punt een stel coördinaten bepaald. Omgekeerd echter
is zo een coördinatenstelsel pas te definiëren als door geodetische
metingen de vorm van de aarde geheel of gedeeltelijk bepaald is. En
de mogelijkheid van dit laatste wordt weer bepaald door technische en
financiële mogelijkheden. Deze laatste zijn functies van de tijd, zodat
alleen door een voortdurend iteratieproces het coördinatensysteem be
naderd kan worden.
Het is duidelijk, dat de praktijk niet kan wachten op de verwezen
lijking van dit systeem. Wij zien dan ook in de loop der tijden steeds
nieuwe verbeterde partiële coördinatenstelsels ontstaan, waarvan ge
tracht is de mate van benadering in overeenstemming te brengen met
de doelstelling. Deze doelstelling verandert echter ook met de tijd,
zelfs bij eenzelfde dienstvak. We zien als gevolg hiervan het ontstaan
van zich over steeds grotere gebieden op aarde uitstrekkende coördi
natenstelsels. Zo was voor het kadaster in 1800 nog één stelsel per
gemeente voldoende, in 1900 was al een landelijk stelsel vereist, in
2000 wellicht één stelsel over meer landen. Voor topografische, mili
taire, doeleinden was reeds in 1800 een landelijk stelsel nodig; nu
tracht men te komen tot een samenhangend stelsel over werelddelen.
Het is dan ook als onvermijdelijk aan te zien, dat in de loop der tijd
ieder coördinatenstelsel op zijn beurt als verouderd zal worden be-