149
schouwd. Het is de taak van de geodeet te beslissen wanneer de groei
ende eisen van de maatschappij overgang tot een nieuw stelsel nodig
maken en of en hoe waardevolle elementen uit de oudere stelsels in het
nieuwe geïnterpreteerd moeten worden.
Nu zult U zich wellicht afvragen, waarom is het nodig steeds nieuwe
coördinatenstelsels in te voeren. Immers wij hebben op aarde reeds het
vanouds bekende stelsel van lengte- en breedte-coördinaten, aangevuld
met hoogten boven zeeniveau. Inderdaad is dit juist, als de doelstelling
is het maken van een globe of atlas. Bij een schaal van afbeelding van
i ioo.ooo.ooo behoeven toch deze coördinaten slechts in enkele tien
tallen kilometers nauwkeurig bekend te zijn, immers i mm in de af
beelding komt overeen met 100 km op aarde. Voor kadastrale doel
einden daarentegen moet de relatieve ligging van punten op enkele
centimeters of decimeters na bekend zijn.
Om aan dergelijke hoge eisen van nauwkeurigheid te kunnen vol
doen, moet met grote omzichtigheid gewerkt worden. Het coördinaten
systeem is dan bepaald door de wijze van werken.
De grondslag voor alle verdere metingen en berekeningen wordt
veelal gevormd door een triangulatie over een bepaald gebied. Meting
zowel als berekening hiervan zijn kostbaar door de grote hoeveelheid
werk. Beperkte beschikbaarheid van gelden zowel als van geschikt per
soneel dwingen tot verdeling van de werkzaamheden over tientallen
jaren. Zo was voor de uitvoering van de Nederlandse primaire triangu
latie nodig een periode van 45 jaar. Wanneer is de nauwkeurigheid van
de verkregen coördinaten van de punten van deze hoofdgrondslag vol
doende? Een moeilijk te beantwoorden vraag. Immers waarvoor zullen
deze coördinaten in de toekomst moeten dienen Bij de primaire trian
gulatie in Nederland heeft men zo nauwkeurig gewerkt als de toen
malige stand van techniek en wetenschap veroorloofde, een achteraf
zeer gelukkige beslissing.
De hoofdgrondslag wordt verdicht door secundaire en tertiaire trian
gulatie, veelhoeksmeting en detailmeting. Bij iedere volgende phase van
verdichting worden de coördinaten van punten, verkregen in de vooraf
gaande phasen, als gegeven beschouwd en onveranderd aangehouden.
Een nadere beschouwing leert, dat door deze werkwijze de nauwkeurig
heid van de in iedere phase verkregen coördinaten nimmer groter kan
zijn dan die van de gebruikte gegeven coördinaten. Men ziet dus de
betekenis van de bereikte nauwkeurigheid in de eerste phase of phasen.
Deze werkwijze is het gevolg van de eis, dat ieder punt slechts één
stel coördinaten mag krijgen. Een bezwaar is, dat een minder juiste
opzet van de meting in een bepaalde verdichtingsphase de kwaliteit van
alle hieruit nu en later afgeleide coördinaten beïnvloedt.
Wordt nu de verdichting door verschillende meetdiensten uitgevoerd,
ieder met een werkwijze gericht op zijn speciale doelstelling, dan is het
duidelijk, dat niet steeds de verkregen coördinaten een nauwkeurig
heid bezitten die overeenkomt met de doelstelling van andere diensten.
Maar zelfs zal de doelstelling van een bepaalde meetdienst variëren
met de tijd. Tmmers wie kan op een zeker ogenblik voorzien wat de