151 scheidenheid van inzicht der individuen, de resultaten hunner metingen over het geheel genomen beter aan de eisen der toekomstige maatschap pij zullen voldoen dan bij een te uniforme werkwijze het geval zou zijn, hoe bekwaam de ontwerpers van deze werkwijze ook mogen of mochten zijn. Ik zal nu overgaan tot het bespreken van enkele typische trekken in het werk van de landmeter, waardoor het enerzijds vaak moeilijk is voor hem een bepaalde beslissing te nemen, maar het hem anderzijds mogelijk wordt gemaakt uitgaande van een aantal onderstellingen een min of meer logische werkwijze op te bouwen. Als we het verschil tussen het grafisch vastleggen van terreindetails in een kaart of numerisch in coördinaten verwaarlozen, immers de schaal van een kaart kan theoretisch altijd zo groot gekozen worden dat de nauwkeurigheid van de kaartering die van de coördinaten evenaart of overtreft, dan bestaat het werk van de landmeter uit het verzamelen van cijfers, meetgetallen of schetsen, waaruit te allen tijde een kaart van een groep terreindetails vervaardigd kan worden. Maar wat zijn nu die details die opgemeten moeten worden? Bij vergelijking van een kadastrale kaart van een bepaald gebied met het terrein verwondert een buitenstaander zich veelal over de afbeel ding. Een vrij onregelmatig verlopende sloot ziet hij getekend als een enkele rechte lijn, de breedte van een weg komt niet steeds overeen met de terreinstoestand, vele details aan huizen vindt hij niet terug in de kaart. We hebben hier een voorbeeld van een zgn. kaart op grote schaal, i iooo of i 2000, waarbij ruimte genoeg zou zijn voor het afbeelden van meer terreindetails. Bij bestudering van een topografische kaart i50.000, een kaart op kleinere schaal, blijkt daarentegen het streven zoveel mogelijk details af te beelden, maar staat de ruimte slechts toe deze details in hoofd zaken weer te geven. In beide gevallen constateert men slechts overeenkomst tussen ter rein en kaart in hoofdlijnen. Wat is de reden hiervan en hoe stelt de landmeter zijn werkwijze hierop af In het eerste geval hebben we te maken met de typische doelstelling van het kadaster, het opmeten en vastleggen van grenzen van zakelijke rechten. Deze grenzen zijn nooit nauwkeuriger bepaald op het terrein dan ze leven in de gedachten van de rechthebbenden. Is de grens het midden of de kant van een normaal onderhouden sloot, dan is een speling van 20 cm en meer mogelijk, bij een heg is dit 10 cm of meer, bij een hek of muur enkele centimeters. Is zo'n grens voor het gevoel van de rechthebbenden een rechte, dan meet de landmeter deze als zodanig op, waarbij de nauwkeurigheid van de meetgetallen in over eenstemming moet zijn met de nauwkeurigheid van de grensaanwijzing. Veelal is een grotere nauwkeurigheid van opmeting ook niet mogelijk, zoals duidelijk is uit het voorbeeld van een grens aangewezen als het midden van een sloot. Bovendien behoeft de eigendomsgrens niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 67