157
sneller, eenvoudiger en economischer werken dan tot overdreven nauw
keurigheid, iets wat door praktici wel eens over het hoofd wordt ge
zien. Intussen is een grote ervaring vereist bij de gebruiker, wil de
door Tienstra gegeven theorie praktisch nut afwerpen, ja reëel zijn;
het model moet aangepast worden aan de omstandigheden.
Maar, zult U zich nu afvragen, is onze kennis omtrent het ge
bruikte model niet te gering om aan nauwkeurigheidsbeschouwingen
volgens de foutentheorie waarde te hechten Het antwoord moet lui
densoms wel, soms niet. Wel als het gaat om de bepaling van de
relatieve ligging van ver uiteenliggende punten op aarde, niet als het
gaat om de relatieve ligging van punten op onderlinge afstanden van
hoogstens enkele tientallen kilometers. Bij de eerste groep punten toch
heeft de betrekkelijk geringe kennis van het model, te gebruiken voor
de vormbepaling van de aarde, een te grote invloedslechts betrekkelijk
ruwe schattingen van de bereikte nauwkeurigheid zijn mogelijk of
liever gezegd reëel. Bij de tweede groep van punten is de invloed hier
van door de geringe kromming van de niveauvlakken van het zwaarte-
krachtsveld der aarde klein genoeg om te verwaarlozen bij beschou
wingen over de relatieve ligging. Wel moet rekening gehouden worden
met een fout in absolute ligging, schaal en oriëntering van de groep als
geheel genomen t.o.v. een standaard referentie-ellipsoïde. Maar dit
laatste komt bij de normale werkzaamheden in de lagere geodesie zel
den of nooit tot uiting. Voorlopig zijn we dan ook gedwongen de toe-
passing van de foutentheorie tot het gebied van de lagere geodesie te
beperken, willen we tenminste reële resultaten bereiken. In zekere zin
is dit ook maar gelukkig, want bij grotere onderlinge afstanden van
de punten worden de noodzakelijke foutentheoretische berekeningen zo
ingewikkeld en uitgebreid, dat zij nauwelijks op rekentechnische gron
den uitvoerbaar zijn.
Zelfs als men zich beperkt tot de toepassing van de foutentheorie op
de lagere geodesie zijn de moeilijkheden al groot genoeg. Dit is een
gevolg van de omstandigheid, dat nog nimmer cofactoren van de coör
dinaten van een primaire triangulatie berekend zijn, nog maar ge
zwegen van de mogelijkheid van storing van deze punten in de jaren
verlopen tijdens de meting; we moeten ons hier vergenoegen met
schattingen. Door moeizame en tijdrovende proefberekeningen is echter
toch reeds een vrij behoorlijk inzicht in deze materie verkregen, hoewel
voortgezet onderzoek in deze richting gewenst lijkt.
Toepassing van het foutentheoretisch analogon van de gelijkvormig
heidsaansluiting op puntengroepen over niet te grote landsdelen heeft
het mogelijk gemaakt een redelijk goede indruk te krijgen van de
nauwkeurigheid in onderlinge ligging van een ring van punten van de
Rijksdriehoeksmeting in Nederland, te gebruiken als uitgangspunten
voor de verdere verdichting van de meetkundige grondslag ten be
hoeve van de detailmeting.
Waar de optredende correlatie de praktische toepassing van de ver-
effeningsmethoden bij deze verdichting nog in de weg staat, is gezocht