108
III. Strokenverkaveling met bewoning op de kavels
a. Tot het meest bekende type van dit soort behoort dat der „opstrek-
kende heerden". Onder deze vorm van verkaveling verstaan wij een
systeem, waarbij de landerijen, behorende tot een bepaald dorp, zijn ver
deeld in langgerekte, smalle stroken. Iedere strook behoort, althans in
oorsprong, tot een bepaalde boerderij. De boerderijen staan in de regel
langs een weg, dijk of vaart (of een combinatie hiervan), die de kavels
loodrecht snijdt, zodat een dorp met z.g. opstrekkende heerden bijna al
tijd het karakter draagt van een streek-, straat- of dijkdorp. In grote ge
deelten van ons land, vooral in het noorden en westen, is dit een veel
voorkomend dorpstype.
Men vindt de opstrekkende heerden in Groningen in het gehele Old-
ambt, behalve in het Klei-Oldambt, waar, zoals we hiervoor zagen, de
blokverkaveling voorkomt, verder in de Woldstreek, het door de Wold-
dijk omsloten gebied en in het Zuidwestelijk Kwartier. Tenslotte is de
verkaveling van de jonge wadpolders in principe eveneens uitgevoerd vol
gens het systeem van de opstrekkende heerden.
In Friesland komen opstrekkende heerden in de Wouden voor, d.w.z.
in het gebied ten oosten van de meren, behalve in enkele zanddorpen,
waar men een esachtige verkaveling vindt.
In Drente zijn opstrekkende heerden aan te wijzen in de zuidwesthoek,
b.v. in Vledder, Wapserveen, Ruinerwold enz. en verder in Nieuw- en
Oud-Schonebeek en in Roswinkel.
In Overijssel treft men ze aan in de gehele kop behalve in Steenwijk
en in een smalle strook langs het Zwarte Water. Beoosten het Zwarte
Water liggen ze in Staphorst en Rouveen, die vooral bekend zijn geworden
doordat men bij vererving de langgerekte percelen steeds weer in de
lengte doordeelde, zodat uiteindelijk percelen ontstonden van enkele kilo
meters lang, maar vaak slechts enkele meters breed. In deze zelfde hoek
vinden we verder nog opstrekkende heerden in Nieuw-Leusen en in enkele
andere plaatsen tussen de Dedemsvaart en de Vecht. Een mooi voorbeeld
van een complex opstrekkende heerden vormt het dorp Vriezenveen, dat
geheel afgesloten temidden van andere verkavelingstypen ligt.
In Gelderland treft men ze aan in het noordelijk gedeelte van de Ve-
luwe, langs de Zuiderzeekust tussen Hattem en Elburg en ten westen
van Nijkerk.
Langwerpige percelen, met een zekere opstrek, vindt men ook op en
kele plaatsen in de rivierkleigebieden van Gelderland en Utrecht, o.a.
bij Gameren en in het Kromme Rijngebied. Ze komen daar soms onmid
dellijk naast de blokverkaveling voor.
Utrecht ten westen van de Heuvelrug en Holland ten oosten van de
duinstreek zijn bijna geheel verkaveld in regelmatige, langgerekte percelen,
het beste te vergelijken met de opstrekkende heerden van Friesland en
Groningen.
Behalve de duinstreek en de droogmakerijen en enkele reeds genoemde
uitzonderingen als het Geestmerambacht, zijn zowel Noord- als Zuidhol
land bijna geheel in regelmatige lange smalle percelen verkaveld.
Op Zuidhollandse Eilanden vindt men deze verkaveling in het wes
telijk gedeelte van IJselmonde en in Zeeland in het uiterste zuidoosten
van Zeeuws-Vlaanderen, nl. in het dorpje Klinge.