m"2==(l+lg+^2+ (g+l+^hd*
il^±ïl±Jldi
Tï~ a P /a 2 2 f
a P a=ri=r2==A [3 P 30°.
w«2a p2 0,2 (p2 Ja <2'2) 0,2 °'6 fa
183
V 'i 'i (16)
i cos P cos K\ 2
m~PR 4 P Ta+)a
Als voorbeeld nemen we het geval
Dan wordt {a} 6 V3, {r-^ 4 V3, {r2} {r3} {A}
_{A} 2 VJ, B A D ^l VJ.
2 2
Uit (15) volgt irPp 4 ^2, 2 72
Dit geeft voor (13)
i 1 72 3 U-2 1 3 1 3 ^2) /2
In (5, 18) werd verlangd van als geen gewicht mocht worden in
gevoerd, 2
Het is duidelijk, dat, voor welke waarde van n ook, aan deze
ongelijkheid niet kan worden voldaan.
Vergelijking met de figuren 12 en 13 toont inderdaad aan, dat H
in een grensgebied ligt, al laten de nomogrammen in sommige gevallen
deze ligging toe. Uit ons gezichtspunt bekeken, treedt hier dus een voor
ons doel (het gebruik van de figuren 12 en 13) schadelijke correlatie
op door y en de coördinaten van H uit dezelfde richtingsmetingen te
bepalen. Bovendien zal de verschillende opzet, wat de vereenvoudi
gende aannamen betreft, zeker enig verschil tussen de formules (5, 9)
en (5, 14) enerzijds en (13) met (15) of (16) anderzijds opleveren;
men denke in dit verband aan de aanname omtrent de middelbare fout
in de coördinaten van H in (3, 15), terwijl in het boven behandelde
hier generlei onderstelling over gemaakt wordt.
7. Opmerkingen over meervoudige puntsbepaling.
Wel altijd zal men met de hulpmiddelen, beschreven in de vorige
paragrafen, tot een goede oplossing bij de verkenning van een Snellius-
punt komen.
Slechts als in het voorbeeld van 2 het punt 5 op zeer veel grotere
(dubbele) afstand van P is gelerren als de andere richtpunten, lijkt mij
de grotere hoeveelheid rekenwerk van een dubbelpuntsbepaling lonend.
Veelal wordt een dubbelpuntsbepaling, en in het algemeen een meer
voudige puntsbepaling, als het redmiddel van een slechte puntsbepaling