191 middelbare coördinatenfouten en hoofdassen van de foutenkrommen gevonden wordt. Leerrijk is de vergelijking van de hier gevonden foutenkromme van P met die van de gevallen I t/m IV uit 2in tabel 10 is een overzicht gegeven. Vergelijken we geval I (richtingen 1 t/m 4 gemeten in P) met de bepaling van figuur 13, dan blijkt dat in dit symmetrische geval slechts de middelbare coördinatenfout in P in de met PQ honderd graden verschillende richting door dubbelpuntsbepaling verbeterd kan worden. De gunstigste oplossing blijft toch geval II, met Q als bekend punt 5. Berekening van P Tabel ögr {MX>) cm (My/) cm Opmerkingen geval I 1 2 50 4,9 9,6 II 1 2 50 4,9 5,i Eventueel met gebroken richting III 1 2 67 3,6 7,5 iv 1 2 93 4,5 5,5 dubbelpunt 9 9 50 4,9 6,3 Tabel 10 10. Samenvatting. Het moge uit het besprokene in de vorige paragrafen duidelijk zijn, dat met eenvoudige, overzichtelijke oplossingen van puntsbepalings- problemen bijna altijd een voldoend resultaat bereikt kan worden. Hierbij moet echter de voorwaarde gesteld worden, dat de verkenning door een competente kracht wordt uitgevoerd. De uitvoering van de meting kan aan minder geschoold, maar wel goed geoefend, personeel worden overgelaten, mits werkend volgens een door de landmeter op gesteld plan. De methoden, hier ontwikkeld, zijn afgestemd op betrouw baar meetwerk met gemiddelde nauwkeurigheidvan personeel te eisen met zeer hoge nauwkeurigheid te meten, blijkt toch in de praktijk het maken van fouten in de hand te werken, doordat de aandacht te zeer op enkele handelingen gevestigd moet blijven. Ik kan mij verder voorstellen, dat men protest aantekent tegen de vaak ruwe schattingen omtrent middelbare fouten en correlatietermen van metingen en gegevens, noodzakelijk om tot handige regels voor de praktijk te komen. Ruwheid, in de zin van overschatting, is echter geen bezwaar, men legt zich daardoor hoogstens te grote beperkingen op, onderschatting is des te ernstiger. Men passé methoden, als hier ontwik keld, dan ook nooit critiekloos toe, doch vergelijke de gebruikte ver onderstellingen met de omstandigheden die zich in de praktijk blijken voor te doen. Een groot voordeel van een, ook theoretisch, goede verkenning is, dat in eerste instantie de in de definitieve berekening geconstateerde afwijkingen aan grove meetfouten toegeschreven kunnen worden. In principe mag men in de wijze of volgorde van berekening, zoals aan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 25