214 vectorproduct, de differentiatie van vectoren en tot besluit de formules voor de snelheden van de vectoren van een bewegend driebeen. Hoofd stuk T bevat een korte theorie der ruimtekrommen, waarin de formules van Frenet en Serret natuurlijk worden geïnterpreteerd als de verge lijkingen voor de draaiing van het klassieke begeleidende driebeen van de kromme (vectoren langs raaklijn, hoofdnormaal en binormaal). In hoofdstuk II wordt in aardige afwijking van de gebruikelijke behan deling het begeleidend driebeen w,, w2, w3 ingevoerd van een kromme op een oppervlak (w, langs de raaklijn, w3 langs de normaal van het oppervlak). Dit biedt een goede gelegenheid voor de invoering van de begrippen normale kromming, geodetische torsie en geodetische krom ming. Zoals bekend zijn de waarden der eerste twee grootheden in een punt P van een kromme op een oppervlak volkomen bepaald door de richting van de krommemet de derde grootheid is dit niet het geval. [De auteur maakt dit alles niet voldoende duidelijk: op p. 45 zou moeten worden ingevoegd de opmerking dat w3' volkomen bepaald is door w1( w2 en w3 daar w3' aL,w,zijn aj en o2 door het driebeen, dus door de richting van de kromme in P, geheel bepaald hetgeen te bewijzen was.] Op eenvoudige wijze worden nu de stelling van Meusnier en de formule van Bonnet afgeleidde laatste verge lijkt de draaiing om de raaklijn van het osculatievlak van de kromme en het raakvlak aan het oppervlak. Onderaan p. 49 en bovenaan p. 50 zijn enige storende foutjes op te merken, o.a. in formule (7.17) en in de formulering van het resultaat van Bonnet.] Hoofdstuk III bevat de algemene theorie der oppervlakken: de twee fundamentele vormen, metriek op het oppervlak, kromming, „theorema egregium", sferische afbeelding. [In de afleiding op p. 61 ontbreken in de uitdrukking voor tf2x de termen met d2n en d2vop de uitkom sten heeft dit geen invloed.] In hoofdstuk IV worden de volgende soorten speciale krommen op een oppervlak kort behandeldkromte- lijnen, asymptotische lijnen, minimaalkrommen. Ook worden hier iso- metrische (isotherme) parameterkrommen besproken; jammer genoeg Wordt op de toepassing bij de conforme afbeelding niet ingegaan. Heel in het kort wordt in hoofdstuk V de zogenaamde natuurlijke meetkunde van een oppervlak aangesneden. Hoofdstuk VI is gewijd aan de geodetische lijnen. Verschillende vormen van de differentiaalvergelijking worden afgeleid, de geodeti sche vorm van het lijnelement wordt besproken en tot slot wordt de parametertransformatie op geodetische poolcoördinaten behandeld. Deze transformatie wordt voor de practijk uitgewerkt met behulp van reeksontwikkelingen. [Men mist in dit hoofdstuk een behandeling van het verband tussen de geodetische lijnen en het probleem van de kortste verbindingen over het oppervlak. In plaats daarvan heeft de auteur reeds in hoofdstuk II een beschouwing gegeven over deze kwestie met behulp van variatierekening, een beschouwing die eigen lijk niet past binnen het kader van dit boek. Men mist voorts in hoofd stuk VT de opmerking, dat de geodetische lijnen op omwentelingsopper vlakken door kwadraturen gevonden kunnen worden.]

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 48