tglï
l (A-+stS^
171
ofwel met
I A B \2 (A B)2
sin j y cos|y
Uit fig. 9 volgt
(A B)2 cos2 y {A B)2 sin2 y
sin y sin y
A2 B2 2 AB cos y 2 I2
Qx S-^1?-(BQA-AQB)+(^j^- i)QY. (3>
sin y sin a i?
zl i?
Stellen we verderp q (4)1
dan wordt (3)
[q Qa-pQb) *>~9* 1 Qy (3a)'
Schatten we (zie appendix III)
mA2 tnH2 mr2, ™ab —mH cosy, mB2 mH2 mp2, (5>
met h p ™pr
dan geeft toepassing van de voortplantingswet der moduli op (3a)
m" z| Wp2 Wp2) T ?2 O2 my- (6)
Evenals in de gedachtengang van J. M. T i e n s t r a bij de fouten-
theorie van de veelhoek, stellen we de fout in y samen uit een meet-
fout en een centreerfout (verschil tussen signaal of standplaats t) en
coördinatenpunt). y kunnen we, wat betreft de centreerfout, berekend
denken uit de coördinaten van P, H en R, met cirkelvormige cen-
treringsfoutenkrommen met stralen van resp. cp, cH en cB, zonder
onderlinge correlatie.
Uit
Qy öarg BR Qarg HP al (Q*H K (QyH Qylè
a2 QxH Q*p) ^2 (QyH Qyp)
met ai en ly als de richtingscoëfficienten bij de vereffening van een
Snelliuspunt, volgt dan na enig gereken
I CP CR
{"'y)c \-jp A2 gi c2H y[2 P2 (7)
1) De cenfreerfout in H is die tussen het signaal waarop van P uit gericht
is en de instrumentopstelling; de centreerfout in R moet als een storingsfout
van het signaal worden opgevat.