226
n Qxx tg 01 11 Qxy n QxY tg 01 11 Qyy
Qxx'] tg 0i [Qxy'] [Qxy'\ tg \Qyy'\
11 Qxx tg 02 11 Qxy 11 Qxy tg 02 n Qyy
[Qxx'\ tg 02 [Qxy'\ IQxy'] tg 02 \Qyy']
Uit (26) volgen tg 0X en tg 02, zodat 0! en 02 slechts op 200 gr na
bepaald zijn. In het algemeen volgt nog uit (26) dat tg 0X tg 02 1,
of 02 0X i TT2dit dus in tegenstelling tot de hoofdrichtingen
van de foutenkromme.
De waarden cr2 in de hoofdrichtingen berekent men dan uit
(23) en (24)
(27)
(28)
Welke waarde moeten wij aan de zo berekende cr-waarden toeken
nen Een moeilijke vraag en niet zo maar te beantwoorden. We kunnen
echter de a trachten te gebruiken om voor een bepaalde puntsbepaling
na te gaan of voldoende contrölemogelijkheid tegen grove of systema
tische fouten aanwezig is. Om conclusies te kunnen trekken moet
echter een schaal gegeven zijn om de berekende cr's uit (27) en (28)
te kunnen vergelijken.
Nemen we aan, dat uit n richtingen een Snelliuspunt bepaald wordt,
welke vorm van deze puntsbepaling biedt dan de meeste controle-
mogelijkheid? M.i. (subjectief!) is dit' het volkomen symmetrische
Snelliuspunt (de gegeven punten in de hoekpunten van een regel
matige «-hoek met het te bepalen punt in het zwaartepunt). We krijgen
hier (zie bij (11)) een constante cr, en wel berekent R. in zijn artikel
voor n richtingen
voorwaartse snijding: cr 1/
V 11 T
n
2
11
I
11
^3
achterwaartse snijding: cr
JL Z
Ofwel stellen we het aantal overtollige metingen op u, dan is voor
beide gevallen (29)
u
<r2
<r
I
0,50
0,71
2
0,67
0,82
3
0,76
0,87
4
0,79
0,89
5
0,83
0,91
6
0,86
0,93
In tabel n zijn enkele waarden van cr en cr2
bij opklimmende waarden van u berekend.
Vergelijkt men de verkregen crmal en crmln
voor een bepaald geval met de overeenkomstige
(zelfde u\) g uit de tabel, dan kan men trach
ten (subjectiefeen oordeel te vellen over de
inwendige contrölemogelijkheid. Wanneer nu
Tabel n een geval te verwerpen? Ik zou het niet weten.
Men kan echter wel trachten bij enige keuze dié
bepaling te kiezen, die de grootst mogelijke waarden van crmsl én crml0
oplevert.