Pxy VU"' at 3'] ^Vy};,z2 »«Vp Yq) °'32 2'°'14 °'32 °'36 232 mXY {Pxx Pxy [ga' a'} PXx pyy Pxy2) tSa' PxyPyyW>' b']}»P Pxx PXY \.Sa' P] Pyy Uit (7) en (8) volgt dan inderdaad mXy m2 Pxy Uit doorrekening van concrete gevallen is gebleken, dat vrij grote afwijkingen van (19) mogelijk zijn als niet aan (18) voldaan is. Beschikt men dan ook over betere gegevens dan de schatting (18), dan is aan te bevelen, ter toetsing van de met (19) berekende fouten- krommen, enkele gevallen streng met (16) door te rekenen. d. Behalve de normale foutenkrommen is het vaak belangrijk ook de middelbare fouten en de correlatieterm van X- en F-verschillen van twee punten Aen Ak te bestuderen. Nu is: - X,) "x2 - 2 "'XX, ^x2 j 7/P (y y WY Z 2 Wy y-f- j (20) XXk) iY. Yk) mx.y. «x, y, - >"xA y,. mxk y, Laten we het X-F-systeem wentelen om de oorsprong, dan ontstaat weer een foutenkromme, ter onderscheiding van de eerste nu relatieve foutenkromme genoemd. Met het „nomogram foutenkromme" kunnen we weer richting en grootte van de hoofdassen bepalen. Als voorbeeld nemen we het dubbelpunt van 9. Uit (20) volgt met de gegevens uit tabel 9 m*{xP xQ) °»32 2.0,14 0,32 0,36 ™{Xp - xQ) (yp yq) 0,075-0,14-0,14 0,075 -0,13. Uit het nomogram van figuur 2 volgt 0y' -as 50 gr, »2(x/-xe') °'12 °>36 o,48 cm2 tn2{yp' Yq') 0,12 0,36 0,24 cm2. In figuur 21 zijn ter vergelijking in P en Q uitgezet mx'2 en mYP uit tabel 9 en in P Qi>P(Xp' xQ') en m*(Yp' Yq') De relatieve ligging van P en Q blijkt in de X'-richting niet, maar daarentegen in de F'-richting door de gelijktijdige bepaling wel beter te zijn dan op grond van de enkele foutenkrommen in P en Q ver moed kon wordende optredende correlatie werkt hier dus gunstig in de richting PQ. Dit geconstateerde merkwaardige verschil tussen de relatieve middel bare fouten in lengte- en dwarsrichting treedt ook op tussen het uit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 18