243
de bespreking van het volgende rapport„Opzet en techniek van
kadastrale metingen", van Prof. Ir. W. Baarda en D. de Groot.
Prof. Baarda brengt bij zijn toelichting allereerst dank aan de leiding
van het Kadaster voor de mogelijkheid die geboden wordt om de richt
lijnen die in de toekomst in de nieuwe Handleiding voor de technische
werkzaamheden van het Kadaster zullen worden verwerkt, hier in
discussie te brengen. Voorts dankt hij allen die aan de onderzoekingen
hebben meegewerkt.
In i van het rapport is de algemene gedachtengang aangegeven,
in 2 worden de uitkomsten van foutentheoretische onderzoekingen
geschetst, in 3 is behandeld hoe de verdichting van het puntennet
gedacht is. De vraag is, of de foutentheoretische grondslag goed is.
Er zijn enkele ruwe, soms twijfelachtige veronderstellingen gemaakt,
doch dit is steeds uitdrukkelijk gezegd. Spreker zal met enkele voor
beelden de eenvoud van het systeem demonstreren.
In de H.T.W. wordt reeds aangegeven hoe een veelhoek verkend
moet worden. Ook in dit rapport wordt dit tot uitdrukking gebracht
in de formules 18 op blz. 20. Volgens het ontwikkelde beginsel van de
relatieve nauwkeurigheid, kunnen we volgens form. 18a het aantal
punten en de zijdelengte van een veelhoek verkennen. Wat geldt voor
primaire veelhoeken kan nu ook voor veelhoeken van lagere orde door
gevoerd worden. Hierover staat niets in de H.T.W. Veelal werd het
vierkantsprincipe van de kortste verdichting gehuldigd.
Om de geschetste gedachtengang te demonstreren, behandelt spreker
de verdichting van het net in de ruilverkaveling Nieuw-Leusen met
veelhoeken, volgens de principes van dit rapport. Het veelhoeksnet
wordt opgebouwd van groot naar klein, steeds rekening houdend met
de relatieve nauwkeurigheid. Uit de verdichtingsafstand A volgt de
zijdelengte. Ook met toekomstige veelhoeken wordt rekening gehouden.
In het gunstigste geval wordt de zijdelengte van de veelhoek door eigen
eindpunten bepaald. Duidelijk komt tot uiting de grote relatieve nauw
keurigheid van veelhoeken met lange zijden, een methode die spreker
verkiest boven puntsbepalingen met veel S-punten, veelal dan met drie
richtingen. De veelhoeken behoeven zelden met gedwongen centrering
gemeten te worden, als hoofdhoekmeting wordt toegepast.
Spreker toont ook nog een kaart, waarop volgens deze richtlijnen
een gedeelte van Delft is verkend.
Tenslotte wijst hij op de volgende belangrijke punten van dit rapport
1) de doelstelling, te komen tot meetkundig juiste kaarten; 2) het
hechte verband tussen het coördinatensysteem en het terrein door
hoofdpunten met deugdelijke verzekering (hoeken van huizen enz.)
3) het doel van de verkenning is het bereiken van een zekere relatieve
nauwkeurigheiddit is de theoretische uitwerking van het practische
beginselvan het groot in het klein werken4) er worden slechts twee
nauwkeurigheidsgebieden onderscheiden, wat geheel past in de lijn van
deze beschouwingen.
De speciale nauwkeurigheidseisen (formule 7 van blz. 26) gelden
voor de meetkundige grondslagen. Voor de meting van detailpunten