246
De graad van nauwkeurigheid die practisch bereikbaar is, ligt iets
beneden 0,10 mm. In de gevallen dat het beslist nodig is een afstand
van ca. 10 cm zeer nauwkeurig uit te zetten, zal men door gebruik
making van verschillen (of sommen) tot het gewenste resultaat kunnen
komen.
Uit een door de heer N. D. Haasbroek, lector aan de T.H. te Delft,
ingesteld onderzoek naar de nauwkeurigheid waarmee men met passer
en transversaalschaal kan kaarteren, is gebleken, dat de bereikbare
nauwkeurigheid zeer hoog is. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van
transversaalschalen in de tegenwoordige uitvoering.
F.en nadeel van de voorgestelde wijziging is, dat de kans op vergis-
smgen groter wordt. Immers in fig. 2 van genoemd artikel wordt
rechts een ne deelpunt toegevoegd, dat verbonden wordt met het ioe
van de linkerzijde der schaal. Bij maten als 19,90 e.a. zal dit m.i.
kunnen leiden tot het maken van meter-fouten.
Het laten ophouden van een schuine deellijn midden tussen twee
parallel lopende groeven (zie bij d, fig. 2) zal besluiteloosheid in de
keuze waar men de afstand zal uitpassen veroorzaken, waarmee het
zo nuttige kaarteerautomatisme slecht gediend is.
Voorts wil de heer Leenhouts de zg. 5 m-lijn markeren met punten
of streepjes over de gehele breedte van de schaal (fig. 2), wat een
aanleiding te meer zal worden tot het maken van meter-fouten (bv.
16,90 voor 15,90), daar deze lijn bij de laatste snijding rechts tot 6 m-
lijn is opgeklommen.
Als het idee van de heer Leenhouts naar het voorbeeld van bijgaande
figuur werd gewijzigd, zouden m.i. heel wat bezwaren komen te ver
vallen.
De lijntjes e-g, l-k en m-n worden niet gegraveerd. Wel het gedeelte
n-i van de laatste transversaal (10e deellijn). Toegevoegd worde het
lijnstuk m-o, maar dit late men dan precies tegenover punt n ophouden.
Ook de kleine lijnstukjes o-n (verlengde ƒ-«) en i-l (verlengde p-i
moeten worden gegraveerd.