253
formuleerde: „du choc des opinions jaillit le comité", dan is het dit
comité, dat de wensen van de maatschappij aan het hoger onderwijs
kenbaar maakt of waarbij, naar het recept van reeds genoemd rapport,
de Universiteit haar gehoorzintuig te luisteren deponeert.
Nochtans zou het een misverstand zijn te denken, dat een universi
teit of hogeschool een instelling is, dan wel zou moeten zijn, die ge
dwee en lijdelijk op bestelling levert, wat men meent of vermeent
dat nodig is, of intrekt hetgeen men overbodig acht. Veelal toch
dragen de eisen die tot het onderwijs komen, het kenmerk van een,
overigens niet onbegrijpelijke drang tot specialisatie en detaillering op
het gebied van het momentaan strikt noodzakelijke, het kenteken dus
van een gebrek aan visie en een gemis aan inzicht in moderne moge
lijkheden. De vooruitstrevendheid, die in het stellen der eisen zich
manifesteert, is dan slechts schijnbaar, omdat de eisen zelve uit con
servatisme voortkomen. Nu is de behoefte in de mens om te behouden
en zich te bepalen tot hetgeen zich doelmatig heeft getoond, zeer na
tuurlijk, maar slechts tot op zekere hoogte te waarderen, namelijk voor
zover geen conflict ontstaat met het moderne leven, dat telkens nieuwe
problemen opwerpt, en met wetenschap en techniek, die gedurig betere
middelen ter beschikking stellen.
Dat op dit punt van de oudere generatie niet alleen soepelheid van
geest doch ook grootheid van karakter wordt gevorderd, wordt ook door
dc Franse landmeter Danger in een recente verhandeling (18) gezegd:
,,Le sentiment égoïste qui fait craindre au géomètre actuel de voir les
générations nouvelles acquérir un bagage scientifique et technique supé
rieur au sien, est un sentiment sans doute naturel, mais qu'il doit
s'efforcer de refouler". En hij voegt daar lichtelijk boosaardig aan toe:
„Peu de géomètres, d'ailleurs, oseraient ouvertement présenter ce senti
ment comme un argument contre l'élévation du niveau de l'enseigne-
ment et des diplömes".
Menigmaal dus ik zie op dit punt een leemte in het Rapport van
de genoemde Reorganisatiecommissie zal het hoger onderwijs op
de gestelde vragen corrigerend moeten reageren teneinde verstarring
of verval te voorkomen in de betrokken functies van de maatschappij.
Ook en vooral hierin dus niet slechts in het voorkomen of tegengaan
van misbruik van door haar verkregen resultaten ligt de sociale
verantwoordelijkheid van de wetenschap, waarvan het hoger onderwijs
immers een der voornaamste uitingsmiddelen is.
Nog tot voor kort zag de wetenschap als enige taak de vermeerdering
der kennis ze stond onverschillig tegenover maatschappelijke proble
men of wendde zich zelfs daarvan af. Nadat een begin van een kente
ring ten goede te bespeuren was enkele jaren voor 1940 Prof.
Soddy van de British Association for the Advancement of Science
sprak in 1936 van een „awakening sense of social responsibility"
is het vooral de dramatische ontwikkeling van de kernphysica geduren
de en grotendeels ten behoeve van de oorlog, die de verantwoordelijk
heid van de wetenschap tegenover de maatschappij tot een onafwend
baar probleem maakt. Vooral in de geallieerde naties, maar ook, on-