265 Deze verruiming van blik lijkt mij voor de ontwikkeling der landmeet kunde in ons land van betekenis. Er is één punt waarover het bestuur van de N.L.F. zich in het bij zonder verheugt. Enkele jaren geleden is het initiatief genomen tot vervaardiging van de kaart l10.000. Ik wil U niet in herinnering brengen de moeilijkheden die bij onze pogingen overwonnen moesten worden. We kunnen die nu wel vergeten, want de kaart wordt gemaakt. In de eenvoudige zin waarmede een brief van de directeur van de Topo grafische Dienst aanvangt, nl.„Bij schrijven van 18 April is door de Minister van Oorlog medegedeeld, dat tot vervaardiging van een kaart op schaal i10.000 kan worden overgegaan", wordt het belangrijkste probleem opgelost. Wij zijn ervan overtuigd, dat nieuwe problemen zullen opdagen. Wij zouden geen landmeters zijn, als we nu voor goed tevreden waren er zullen steeds weer verbeteringen nodig zijn. Maar deze komen vanzelf nu het begin er is. Ik zou U nog meer mededelingen kunnen doenover de N.L.F.- examens, die onze volle aandacht hebben omdat de resultaten, doordat waarschijnlijk de opleiding nog moeilijkheden oplevert, niet gunstig zijn; over de waardering die de diploma's genieten; over de toename van het aantal geodetisch-ingenieursen nog vele kleinere zaken. Eén ding dat ook mij persoonlijk verheugt wil ik U niet onthouden, nl. dat het nieuwe laboratorium voor landmeetkunde op de Wageningse berg zijn voltooiing nadert. Ik hoop dat velen van U in de herfst in Wageningen zullen komen om dit tehuis dat de landmeetkunde in Nederland, behalve dat van Delft, wordt geschonken mede te openen. De landmeetkundige studie in ons land verkeert als ieder levend organisme in een periode van groei. Daarbij hoort, dat men zich af vraagt wat op de ingeslagen weg nog te verbeteren is. Het lijkt mij zeer gezond dat deze vraag in ons midden wordt gelegd, dat wij allen kennis kunnen maken met de problemen die hier liggen. Niet dat wij er dan wel een oplossing voor zullen gevendeze kan slechts in het groei proces zelf gevonden worden, maar het feit, dat Prof. Roelofs zijn ge dachten moet uitspreken tegenover een critisch gehoor, dat een ver gadering landmeters nu eenmaal is, is een noodzakelijk moment in de l'uiste ontwikkeling. Ik geef Prof. Roelofs hiermede gelegenheid zijn gedachten aan ons toe te vertrouwen. Prof. Roelofs houdt dan zijn lezing, die elders in dit tijdschrift is opgenomen. De voorzitter dankt Prof. Roelofs voor zijn lezing, die op een zeer hoog peil stond. Hij hoopt, dat ook de discussie zich op hetzelfde niveau handhaaft. De heer Van Riessen is buitengewoon dankbaar voor hetgeen in de voordracht is geboden. Jammer genoeg kon hij alle citaten niet goed volgen. Hij haalt ook enige citaten aan en waarschuwt ertegen, dat niet wordt vervallen in de regelwij rekenen de uitslag niet, maar tellen het doel alleen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 51