285 absolute schietloodafwijking in het centrale punt wordt bepaald om een zo nauw mogelijke aaneensluiting van ellipsoïde en geoïde te ver krijgen. We kunnen ons nu nog afvragen welke gevolgen deze aaneensluiting voor Nederland heeft gehad. Toen het Centraal-Europese driehoeksnet in 1947 was voltooid, kreeg Nederland de beschikking over de uit komsten, voorzover het Nederlandse primaire driehoekspunten betrof. Deze punten, ongeveer 40 in getal, vormen tezamen een gedeelte van een driehoeksketting, die in een grote boog van Bonn af via Zuid- Limburg, Utrecht, Noord-Holland, Friesland en Groningen naar Kiel loopt. Het raamwerk van de Europese aaneensluiting is nl. geheel opge bouwd uit driehoekskettingen, die elkaar op regelmatige afstanden in z.g. knooppunten ontmoeten. Bij Kiel en Bonn bevinden zich dergelijke knooppunten. Van genoemde 40 punten werden de geografische coördinaten ver strekt en vergelijking van deze coördinaten met de Nederlandse leverde verschillen op, die varieerden van ongeveer 0,8" tot 1,0" in breedte en 3,4" tot 3,7" in lengte, dus lineair uitgedrukt ongeveer 30 en 70 m. De hoofdoorzaak van deze verschillen moet men wijten aan systemati sche fouten en weer in de eerste plaats aan de stand van de ellipsoïde t.o.v, de geoïde in beide uitgangspunten van berekening, voor Neder land in Amersfoort, voor het Centraal-Europese net in Potsdam ge legen, en vervolgens aan de keuze van verschillende ellipsoïden, voor Nederland die van Bessel en voor het Centraal-Europese net die van Hayford. Verder moeten dan de verschillen worden gezocht in de methode van vereffenen, die in beide gevallen verschillend is geweest. De vraag deed zich nu voor of de ruim 6000 vaste punten die in Nederland in stereografische projectie bekend waren, met behulp van de verstrekte geografische coördinaten van de 40 primaire punten kon den worden omgerekend in het wereldsysteem van de U.T.M.-pro jectie. Onder leiding van wijlen Prof. J. M. Tienstra, het toenmalige Hoofd van de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting, werd dit werk tot stand gebracht. Het resultaat was, dat conforme tweede-graads transformatie-formules werden verkregen, waarmede de coördinaten in stereografische projectie op eenvoudige wijze in U.T.M.-projectie konden worden omgezet. De transformatie van genoemde 6000 punten geschiedde te Washington met behulp van moderne rekenmachines en reeds spoedig daarna werden door de Topografische Dienst hier te lande kaarten uitgegeven, voorzien van het ruitlijnensysteem van deze wereldprojectie. Tenslotte wil ik nog op een ander resultaat voor Nederland de aan dacht vestigen. Elke driehoeksketting heeft, ondanks de nauwkeurig heid waarmede de hoeken worden gemeten, de neiging om van haar werkelijke richting af te buigen. Deze afbuiging zou gemakkelijk te controleren zijn door op regelmatige afstanden een astronomisch azi muth te meten indien dit azimuth niet werd beïnvloed door de schiet loodafwijking daar ter plaatse, tengevolge waarvan het niet zal over-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 15