290 door het middelpunt. Dit vindt in figuur i plaats, wanneer P in L valt en in Kdit zijn de snijpunten van assen die loodrecht op de ellips staan, dus van de lange en de korte as. Voor de praktische uitvoering nam ik een plaatje celluloid met een gaatje, waardoorheen een vaste lijn in het celluloid werd gekrast. Het gaatje wordt op P gelegd, de ingekraste lijn langs PM, de punten A en B worden even aangestipt met inkt (de stippen kunnen later worden afgeveegd)Met de stippen worden de assen doorlopen door het gaatje kan de weg van P met potlood worden getekend. Figuur 2 geeft in beeld de middelbare fouten van een Snelliuspunt, zoals die gevonden worden in de formulieren Herm. nrs. 19 en 20. AM Fig. 2 De lijnen 1.2 en 4.5 liggen aan weerszijden van de V-as op een afstand My, 1 5 en 43 aan weerszijden van de F-as op een afstand Mx en 2 3 met een richting van 150 gr op een afstand Mso van O. Deze lijnen raken, zoals bekend is, aan de foutenellips. We construeren het raakpunt op de lijn 2 3, het punt P3. (Constructie: trek de lijnen 2 4 en 1.3 en verbind het snijpunt S met 5. Deze lijn snijdt 2 3 in het raakpunt.) De raakpunten Px en P2 behoeven niet geconstrueerd te worden. Indien we de ellips beschreven denken door een punt P van een transparant als boven uiteengezet met A en B glijdende langs O Y en O X, zal, als P in P1 valt, het punt A vallen in de projectie van Pt op de F-as, dus in Alt immers hier hebben de punten P en A dezelfde bewegingsrichting, dus dezelfde normaal (raaklijn evenwijdig aan glijlijn, ANP wordt recht, zie fig. 1). De afstand P A is dus gelijk aan PiA1 gelijk aan A/x Evenzo is de afstand PB gelijk aan P^Bo gelijk aan Aty. We zetten nu vanuit het zo even geconstrueerde punt P3 uit de afstand P3 A3 Pi Al AIX en de afstand P3 B3 P2B2 My. P3 B3 A3 zijn dus bij elkaar behorende punten in een stand van het transparante vlak t. M is het midden van A3 B3, immers hoek O is recht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 20