301 leren van de evenwijdigheid van de optische assen van spiegels en lenzen. Hierna wordt de geodimeter gericht op de vlakke spiegel. Om dit te vergemakkelijken steekt de man bij de vlakke spiegel een kleine seinlantaarn aan. De geodimeter wordt nu zo lang bewogen tot het beeld van het lampje precies tussen de electroden van de Kerr-cel zichtbaar is. Indien de optiek gejusteerd is, zal nu het licht van de geodimeter dat tussen de electroden van de Kerr-cel doorgaat, op de vlakke spiegel vallen. Nu moet de vlakke spiegel zodanig worden gezet, dat het terug gekaatste licht valt op de fotocel. De man aan de vlakke spiegel gaat deze nu langzaam draaien met behulp van een haarschroef, terwijl een waarnemer achter het ontvanggedeelte van de geodimeter staat en een sein geeft zodra hij het gereflecteerde licht in de vlakke spiegel ziet. Dit is voor de man achter de vlakke spiegel een teken, dat hij reeds te ver heeft doorgedraaid; hij zal de spiegel langzaam in tegengestelde richting gaan bewegen. Op deze wijze kan in zeer korte tijd de spiegel in de juiste stand worden gebracht. Nu moet nog de optiek bij de fotocel worden gecontroleerd en ervoor worden gezorgd, dat zoveel mogelijk van het opgevangen licht op de fotocel terecht komt. Hiertoe is in de geodimeter een klein dradenkruis aangebracht. Zodra het opgevangen licht in het midden van het draden- kruis wordt gezien, is dit een teken, dat het licht op de juiste wijze op de kathode van de fotocel valt. Hiermede is het toestel gejusteerd en gereed voor de meting. De gehele procedure behoeft bij geoefende helpers niet langer dan i uur te duren. Voor de wijze waarop de optiek gejusteerd dient te worden, wordt verwezen naar de bij het toestel verstrekte handleiding. 7. DE METING De meting duurt slechts enkele minuten en bestaat uit het draaien aan de knop die voor de electrische faseverschuiving zorgt, totdat de ampèremeter de „dark current" aanwijst. De enkele aflezing heeft een onbekende systematische fout, die afhankelijk is van de stand van de vlakke spiegel in het beeld van de lichtbron. Verschillende gedeelten van het beeld hebben namelijk een verschillende fase, afhan kelijk van het gedeelte waarvan het licht afkomstig is en de wijze waarop dit licht tussen de electroden van de Kerr-cel doorgaat. In figuur 3 is aangegeven de wijze waarop de afstandsverandering, over eenkomend met de faseverandering, zich wijzigt van de positieve naar de negatieve electrode van de Kerr-cel. Uit de inverse symmetrie van de figuur wordt het duidelijk, dat het omdraaien van de polen van de Kerr-cel voldoende is om een gemiddelde voor de afstand te krijgen, dat ontdaan is van deze systematische fout. Om dit te bereiken, moet iedere meting bij vier verschillende standen van een bepaalde schakelaar worden verricht. Het gemiddelde van deze vier metingen is ontdaan van de sytematische fout en het is dus niet noodzakelijk al te veel zorg te besteden aan het precies tussen de electroden van de Kerr-cel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 31