r
304
ii p P' u/ i, k, I i n.
It? P' ll0f -j- Xk a, p, Y i b'. J
p, a, f sss b' ib. (i)
X, (i,, v ih, I
b h <n, b b' h. J
Of met P' p' s! t'ii0" p'tf !/0f u?p'
I(i a)
u?Si l' a\X*.
Om de gedachten te bepalen: de b' betrekkingen zijn de driehoeks-
en sinusvoorwaarden, de resterende (bb') de Laplace- en basisvoor
waarden, waarbij de X* hulponbekenden breedten en lengten van
knooppunten van een net van driehoekskettingen zijn.
Uit (ia) volgen de normaalvergelijkingen ter bepaling van de cor
relaten K x resp. Kf (modificatie van vierde standaardvraagstuk)
gik up Kp gik up u/ Kx t"
glk uf Kp gik u* it/ Kx tf a/ XA
a/K, o.
(2)
Ter oriëntatie van de lezer zij vermeld, dat de door Wolf gebruikte
grootheden T in onze notatie zijn
Yf u? Pi ii0t
zodat als tjip u? p' ?/0p
geldt: gik i'i u/een van de coëfficiënten in (2).
Dit wat betreft het vermelde tot blz. 23.
Nu gaat Wolf over tot een vereffening in twee phasen, waarvan
de eerste is de vereffening op de eerste groep van b' voorwaarden.
Als 7) y, waarbij rj de correctie in de eerste phase en tj die
in de tweede phase voorstelt, dan is
Stel pl p' rf met ~p', pk p', ph rf, tp gik
dan wordt de tweede phase
if >j0 V xk(3)
of met u0f u? P'
u? at xK(3a)
Met Gf<r ~gih up u/ worden dan de (zgn. „gestorte") normaalver
gelijkingen
G"Kr a/Xk)