310 halingen van de waarnemingen kan afgestemd worden op de verlangde nauwkeurigheid. Iedere waarneming van een richting geeft een correc tievergelijking met als hulponbekenden voor de punten i en k resp. A\V„ <pa; en k, Xak, <p"t; het is noodzakelijk, dat vrij goed be naderde waarden voor deze grootheden bekend zijn. Noodzakelijk zijn dus per station waarnemingen op drie sterren, een vierde ster is toe gevoegd om een symmetrische oplossing mogelijk te maken. Door zekere manipulaties met de correctievergelijkingen uit te voeren houdt Berroth na eliminatie van <p0,en <p^.tenslotte twee lineaire vergelijkingen in A A"ik en A over, waaruit naar analogie van de methode met positielij nen bij de simultane lengte- en breedtebepaling grafisch een waarde voor D verkregen wordt. In zekere zin als bijproduct levert de methode waarden voor alle zes onbekenden op. Waar de fotogra fische registrering tevens waarnemingen van de verticale rand en ni- veaux zonder veel extra moeite mogelijk maakt, is een onafhankelijke berekening van lengten en breedten uit hoogten mogelijk. Berroth schat de bereikbare middelbare fout in D op 0,5", en wel niet alleen voor de inwendige, maar ook voor de uitwendige nauwkeurigheid Hoewel de methode zeer aantrekkelijk lijkt, zal toch eerst uit de praktische toepassing moeten blijken, of de invloed van model-syste matische) fouten werkelijk in deze hoge mate geëlimineerd is. Als dit laatste waar blijkt te zijn, heeft Berroth een uiterst belangrijke bijdrage aan het vraagstuk van het vereffenen van uitgestrekte drie- hoeksnetten geleverd. Het is jammer, dat als in zoveel publicaties van deze auteur, de leesbaarheid van de tekst ernstig lijdt onder een te grote mate van beknoptheid. Zo is bv. D „Weitere Erlauterungen" vrijwel onbegrij pelijk. Dit is des te meer te betreuren, omdat hier interessante paral lellen worden getrokken tussen richtingsmeting op terrestrische en op astronomische richtpunten, en beschouwingen worden gegeven over het noodzakelijke aantal en de ligging van punten van Laplace. II E. Gotthardt, Zur Bestimmung von Funktionsgewichten bei Aus- gleichungen nach bedingten Beobachtungen (blz. 27-31). De auteur behandelt het berekenen van cofactoren van functies van volgens het eerste standaardvraagstuk vereffende waarnemingen en wel in matrix-notatie. Gebruik wordt gemaakt van de symbolische berekening van cofactoren volgens Tienstra. De verkregen formules zijn reeds door Tienstra gepubliceerd in het Bulletin géodésique 1947 (o.a. blz. 311, formule 54). Ook de afleiding levert geen nieuwe ge zichtspunten op. W. Baarda Oskar Niemczyk, Bergmannisches Vermessungswesen, ie deel. XXII 616 blz., 17 X 25 cm; uitgave van Akademie-Verlag G.m. b.H., Berlijn 1951; prijs 40 DM. Dit boek is bedoeld zowel als studieboek, als om gebruikt te worden als vraagbaak bij de in mijnmeetkundige praktijk voorkomende me-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 40