311 tingen, berekeningen en kaarteringen. De schrijver, thans gewoon hoog leraar in de mijnmeetkunde en mijnschadeleer aan de Technische Hoch- schule te Aken, is voornemens het gehele werk te doen uitgeven in vijf delen, waarvan dan thans het eerste verschenen is. Dit deel bevat be halve de mathematisch- mijnmeetkundige grondslagen, de foutentheorie, de waarnemingsrekening en de grondslagen der geodesie. Na een inleiding, waarin o.a. de werkzaamheden van de mijnmeter (althans in Duitsland) beschreven worden, worden in Hoofdstuk I de hulpmiddelen bij het rekenen besproken, waarna een samenvatting van de meest gebruikte formules uit de algebra, trigonometrie, analyti sche meetkunde en analyse volgt. Hoofdstuk II bevat de foutentheorie, de methode der kleinste vier kanten en een beschouwing over de foutenwaarschijnlijkheid. De be handeling van de foutentheorie geschiedt nog volgens de klassieke methodehetzelfde kan van de methode der kleinste vierkanten gezegd worden. Hier dient de aandacht te worden gevestigd op de methode Schmidt-Anèr voor het vereffenen van grote waterpasnetten. De in het laatste gedeelte van dit hoofdstuk behandelde theorie over de grootte van de toelaatbare fout, uitgedrukt in de middelbare fout, zal door de mijnmeter in de praktijk wel niet steeds kunnen worden toegepast. De waarnemingsrekening wordt behandeld in Hoofdstuk III. Be halve de problemen voor de landmeter komen in dit hoofdstuk de voor de mijnmeter zo belangrijke vereffeningen en foutenberekeningen van inrekening, loodaansluitingen en doorslagen voor. Vooral de behan deling van vereffeningen bij de inrekening is uitvoerig. Schrijver be handelt daarna zowel de excentrische als de centrische loodaansluiting (oriënteringsmeting) in één schacht, waarbij steeds de methode van herhaalde metingen met verschillende belastingen aangenomen wordt. Uitvoerige berekeningen van te verwachten fouten in doorslagen, zowel in horizontale als in verticale zin, besluiten dit belangrijke ge deelte. Wat de behandeling van deze stof zo aantrekkelijk maakt voor de man in de praktijk, zijn de talrijke voorbeelden van berekening. Het laatste gedeelte van dit eerste deel is gewijd aan de grondslagen van de geodesie in de ruime zin van het woord. Driehoeksmeting, vorm en afmetingen van de aarde, coördinatensystemen op bol en ellipsoïde, de verschillende projecties op het platte vlak, passeren achtereenvol gens de revue. Gezien uit het standpunt van de mijnmeter zijn vooral de omrekeningen in de verschillende coördinatensystemen onderling zeer te waarderen. Ook de behandeling van stereografische en kegel projectie, alsmede die van Gauss-Krüger, zal voor de mijnmeter in grensgebieden van groot nut zijn. Als besluit van dit hoofdstuk geeft schrijver een overzicht van de coördinatensystemen, in gebruik in de verschillende mijngebieden van Duitsland. Een twaalftal overzichtelijke tabellen en een uitvoerige literatuurlijst besluiten dit kloek uitgevoerde, van duidelijke schetsen en tekeningen voorziene boek. Gezien het feit, dat de toekomstige mijnmeter tot heden toe bij zijn studie de diverse hoofdstukken uit verschillende leerboeken en publi-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 41