277 methode van graadmetingen slechts over enkele min of meer samen hangende gebogen draden beschikte. Hayford gebruikte hiervoor een primaire driehoeksmeting, die 765 punten omvatte. Op vele van deze punten waren ook astronomische waarnemingen verricht. Door ver gelijking van de in het driehoeksnet berekende en de astronomisch gemeten geografische lengten en breedten berekende hij die waarden voor de lange as en de afplatting van de ellipsoïde, die de som der kwadraten van de schietloodafwijkingen tot een minimum maakten. Hoewel Hayford bij zijn berekeningen geen zwaartekrachtsmetingen gebruikte, stelde hij zich toch min of meer op physisch standpunt bij deze berekeningen. Hij realiseerde zich nl. dat de schietloodafwijkingen in een bepaald punt worden veroorzaakt door massa-overschotten en massa-tekorten in de omgeving, zowel boven- als onderaards en hij trachtte, voordat hij met de eigenlijke berekening begon, de astrono misch gemeten waarden hiervoor zo goed mogelijk te corrigeren. Dat hij daarbij ook rekening hield met de leer der isostasie, die het verband beschrijft tussen massa-overschotten aan de aardoppervlakte en massa tekorten daar beneden, zal mede de reden zijn geweest, dat zijn waar den voor halve lange as (6378388 m) en afplatting tot nu toe als de meest juiste worden beschouwd en als zodanig ook in 1924 op het Internationaal Geodetisch Congres te Madrid werden erkend. Andermaal doet zich nu het feit voor, dat over een betrekkelijk groot gedeelte van het aardoppervlak, over bijna geheel Europa, een systeem van driehoeken is aaneengesloten en vereffend volgens de methode der kleinste kwadraten. Deze aaneensluiting is, merkwaardig genoeg, uit gevoerd onder auspiciën van de Army Map Service te Washington, die dadelijk na de bevrijding in 1945 dit werk ter hand heeft genomen en in twee gedeelten heeft voltooidin 1947 het Centraal-Europese drie hoeksnet, waarbij ook Nederland was betrokken en in 1951 de overige gedeelten van Europa, uitgezonderd Rusland en Engeland. Men krijgt wel sterk de indruk, dat bij de Army Map Service prac- tische motieven voorlagen, nl. om zo spoedig mogelijk over een be hoorlijke topografische kaart van Europa in een universeel projectie systeem te kunnen beschikken. Deze motieven vinden hun oorsprong in de moeilijkheden die gedurende de laatste wereldoorlog met het kaartenmateriaal in West-Europa werden ondervonden. De situatie was daar in 1939 nl. aldus Ieder land beschikte over een eigen primaire driehoeksmeting, die soms netvormig, soms volgens een systeem van driehoekskettingen was opgezet. Vervolgens had ieder land één of soms meer basissen ge meten, waardoor een systematisch verschil in lengtemaat tussen de ver schillende landen niet was uitgesloten. Bovendien werden ellipsoïden van minstens vijf verschillende afmetingen gebruikt. De keuze was meestal afhankelijk van de periode waarin de driehoeksmeting werd begonnen en van min of meer nationale gevoelens. Vervolgens koos ieder land voor de berekeningen op de ellipsoïde zijn eigen uitgangspunt, meestal

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 7