279 dit uniforme systeem zo ver mogelijk uit te breiden, ongeacht de lands grenzen. Een uniek middel bovendien om de terreinpunten te kunnen identificeren. Er zijn echter andere factoren, die dit onbeperkt uitbreiden van een projectiesysteem belemmeren. Aan een projectie wordt namelijk in het algemeen de eis gesteld, dat de veranderingen die de hoeken, de af standen en de oppervlakken ondergaan, bij de afbeelding in de kaart zo gering mogelijk blijven. Het is in het bijzonder voor de landmeter gewenst, dat de metingen die voor de verdichting van het puntennet nodig zijn om tenslotte tot de kaart te komen, zoveel mogelijk kunnen worden berekend volgens de regels van de planimetrie en trigonometrie. Deze puntsverdichting toch neemt zulk een belangrijke plaats in, dat daarvoor de eenvoudigste rekenmethoden moeten worden gezocht. Naarmate nu het af te beelden gebied groter is wordt deze cis moei lijker te realiseren en het kiezen van één systeem van rechthoekige coördinaten voor een zo uitgebreid gebied als Europa is van geodetisch standpunt bezien dan ook onmogelijk. Op dit punt moge ik enigszins nader ingaan aan de hand van de geschiedenis van de topografische kaarten der geallieerden in beide wereldoorlogen. Frankrijk is, vooral gedurende wereldoorlog I, het voornaamste slag veld geweest. In 1914 bestonden in dit land topografische kaarten, ge baseerd op het z.g. driehoeksnet van de Ingénieurs-Géographes en het omstreeks het jaar 1800 gekozen projectiesysteem was dat van Bonne, een z.g. aequivalent projectiesysteem, waarbij de oppervlakken bij pro jectie van de ellipsoïde naar het platte vlak ongewijzigd overgaan, daarentegen hoeken en afstanden vervormd worden. Men had deze kaart vervaardigd door alleen de snijpunten van meridianen en paral lellen, om de minuut, in rechthoekige coördinaten van Bonne te be rekenen en aldus het systeem van meridianen en parallellen te kaar teren. De driehoekspunten en alle secundaire en tertiaire en verdere verdichtingspunten werden vervolgens met behulp van hun geografi sche coördinaten in dit systeem geïnterpoleerd, m.a.w. rechthoekige coördinaten werden verder bij het vervaardigen van de kaart niet ge bruikt. Een eerste eis van de legerleiding in 1914 was echter zo snel moge lijk van alle opstellingen van vuurmonden schietkaarten te vervaar digen en dus moesten deze opstellingen op snelle en doeltreffende wijze in coördinaten in de projectie van Bonne worden vastgelegd, met behulp waarvan dan richtingen naar allerlei doelen in het terrein op numeri- sche wijze konden worden bepaald. Dit had verder het voordeel, dat men deze punten dadelijk t.o.v. het rechthoekige assensysteem kon kaarterenhet net van meridianen en parallellen behoefde dan dus niet meer te worden gebruikt. Verder kon door het aanbrengen van een kilometer-ruitennet elk punt op eenvoudige wijze worden geïden tificeerd. Deze eis van de legerleiding stuitte echter op grote moeilijk heden, omdat de projectie van Bonne zich er niet toe leent om secun daire en tertiaire metingen, die op de ellipsoïde zijn verricht, in het platte vlak te berekenen. De correcties die men daarom aan hoeken en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1952 | | pagina 9