8
P
Door samenvoeging van b. I t/m b. 3. krijgt men het bedrag dat met
de aanwezigheid van sloten samenhangt, namelijk
0,2 55 L 0,25s B
gulden/ha/jaar.
c. Gemiddelde afstand op het perceel tot de wegdeze bedraagt
0,5 (L B) m en heeft invloed op:
1. De uitgaven aan arbeidsloon op het perceel. Bij 40 arbeidsdagen/
ha|jaar, een uurloon van 1.20 (inclusief sociale lasten), een loop
snelheid van 4 km/uur, bedragen deze uitgaven, voor zover ze met de
perceelsvorm samenhangen: 0,024 (L B) gulden/ha/jaar.
2. Het jaarlijks aantal tractie-uren, besteed aan het transport van
oogst- en mestproducten op het perceel. Worden hakvruchten en
granen verbouwd in de verhouding I 3, en geschiedt 2/3 van het ver
voer per trekker, terwijl een paard 1/3 op zich neemt, dan zijn deze
uitgaven: ca. 0,005 (L B) gulden/ha/jaar.
d. De wendakker veroorzaakt behalve opbrengstderving ook extra
arbeid. Deze post is afhankelijk van de aard der trekkracht van de
werktuigen (één- of tweescharige rondgaande of wentelploegen) en
van het aantal werkzaamheden waarbij gewend moet worden (bouw
plan).
Indien de wendtijd gemiddeld op 30 sec mag worden gesteld, het
ploegen per trekker plaats vindt met een eenscharige wentelploeg met
een werkbreedte van 0,25 m en indien verder de andere werkzaam
heden voor 3/4 met een trekker geschieden, terwijl een wenduur met
trekker 4.20 kost en een wenduur met paard 2.10, dan bedraagt
deze post in totaal ongeveer gulden/ha/jaar.
Met enige afronding volgt formule (1) uit a, b, c en d.
Een soortgelijke afleiding is voor grasland op te stellende lengte
breedte-verhouding is hier kleiner, doordat met name de post wend
akker een uiterst bescheiden rol speelt.
Tot hiertoe werd de invloed van de wegkosten verwaarloosd. Ook
deze kunnen worden uitgedrukt in gulden/ha/jaar. Wanneer de aanleg
van een landweg op ca. 25.per m gesteld kan worden en het
onderhoud op ca. 0.80 per m per jaar, dan zijn de totale kosten bij
een annuïteit van 5 rekening houdende met de aanleg van berm-
sloten en met het landverlies, 2.50 per m per jaar.
Daar w m/ha, wordt dan K -,2^ gulden/ha/jaar. (3)
2 p p
Uit de formules (1), (2) en (3) blijkt, dat bij langer wordende
percelen y stijgt terwijl K daalt. Veronderstelt men dat y en K uit
dezelfde bron worden betaald, althans y en K in guldens direct verge
lijkbaar zijn, dan is de gunstigste oplossing die, waarbij Y y K
minimaal is.