13 TABEL 2 a 2 V g{ q, G in ha w' inm »inm w/w' 1 Overdiepse Polders 1,1.5 109,4 498 11,8 32,9 2,8 2 Duivense Broek i.7» 186,1 2608 10,9 25.7 2,4 3 Lithoyen 1,20 117,8 525 12,6 31,0 2,5 4 Bovenkerk [0,90 88,8 213 12,9 20,0 1,6 5 Huizenbeemd |I,29 I37.0 1172 10,2 33,8 3.3 Streekdorptype 1,41 11,1 28,6 2,6 6 Wallinger-Eursinger Es 1.77 66,7 141 16,7 58,5 3,5 7 Eggelse en Keuperveld |i.»4 136,4 342 22,4 79,8 3.6 8 Odoorner Es 2,26 81,0 165 21,2 69,0 3.3 9 Mallemse Es 1.33 55.9 103 14,2 64,1 4,5 10 Beeselse Broek 1.33 77.1 113 18,7 56,0 3," Esverkavelingstype 1.7» 19,8 69,3 3,5 In de laatste kolom is de verhouding tussen werkelijke en potentiële weglengte vermeld. Deze verhouding ligt tussen 1,5 en 4,5. Opmerke lijk is het verschil in weglengte tussen het streekdorptype (w 29) en het esverkavelingstype w 69) deze bedragen hebben beide representatieve waarde. Ook de verhouding w\w' verschilt bij beide typen aanzienlijk. Een bezwaar van de gegevens van de Cultuurtechnische Dienst in dit verband is o.a. dat het begrip „eigenaar" wordt gebezigd in de ruime zin, d.i. mede omvattend andere zakelijk gerechtigden. Hierdoor kan het voorkomen, dat men minder percelen aantreft dan er „eige naren" zijn (bijv. Bovenkerk). Zijn er enige consorten in een ruil verkaveling, dan vinden wij voor a een te klein bedrag; u/ wordt dus iets geflatteerd. Een fraaie verhouding tussen w en w' behoeft nog niet te wijzen op een bijna ideale verkavelingstoestand. Het wil slechts zeggen, dat de werkelijke weglengte niet zeer veel verschilt van de potentiële, en dat het mogelijk is binnen dit wegennet tot op zekere hoogte de optimale kavelvorm (c 5) door te voeren. Bij het inpassen van de elementen zijn er namelijk twee mogelijkheden: men kan de lengte zoveel mogelijk constant nemen, waardoor een hyperbolisch verband tussen c en p optreedt, of men kan de perceelsvorm, uitgedrukt in c, zoveel mogelijk constant nemen, waardoor men in een c//>-diagram een lijn evenwijdig aan de />-as krijgt. Een optimaal weglengtecijfer behoeft nog geen optimaal c-cijfer in te sluiten. Met formule (7) kan men niet alleen de potentiële weglengte be rekenen bij bestaande ruilverkavelingen, men zou ook en dat is van meer belang bij de voorbereiding van een ruilverkaveling ter oriëntering vJ kunnen bepalen. De grootheden van formule (7) zijn namelijk kenbaar. Het aantal percelen (o) dat men gemiddeld per

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 15