18
toepasselijk zijn en dientengevolge de schuldeiser een te grote, bij het
pandrecht niet toegelaten, macht verkrijgt. Ook geeft de eigendoms
overdracht tot zekerheid licht aanleiding tot akten met geen ander doel
dan goederen aan het faillissement te onttrekken, zonder dat deze be
doeling te bewijzen is.
Om deze bezwaren te ondervangen is in verschillende landen in
plaats van een eigendomsoverdracht tot zekerheid toe te laten, een
registerpandrecht ingevoerd hetzij voor alle goederen (Engeland) hetzij
voor bepaalde goederen (Frankrijk: handelsonderneming; automobie
len landbouw-tractorsfilmsen goederen waarvoor een warrant kan
afgegeven wordenwarrant-agricolowarrant-hotelierwarrant-
pétrolier; warrant-industriel). De grote vraag bij deze registerpanden
is steeds: mag iedere belanghebbende deze registers raadplegen? Zijn
ze niet publiek, dan beschermen ze onvoldoende derden; zijn ze wel
publiek, dan werkt dit zeer remmend op het gebruik dat van het
registerpandrecht wordt gemaakt. De vraag kan dan ook gesteld
worden of niet de eenvoudigste oplossing isbij een credietgeving door
erkende credietinstellingen een pandrecht door schriftelijke akte te
doen ontstaan.
Voorlopig antwoord van de Minister van Justitie:
Registerpand van roerend goed is wenselijk wegens de thans heer
sende ongeordende toestand in geval van executie, verantwoording van
opbrengst, enz. van eigendom, die tot zekerheid is overgedragen.
Vraag 4. Moet voor overdracht en inpandgeving van vorderingen
op naam een kennisgeving aan de schuldenaar als vereiste voor de
geldigheid van de overdracht of inpandgeving gesteld worden of moet
de kennisgeving slechts voorwaarde zijn om de vordering tegen de
schuldenaar te kunnen geldend maken, zodat zij eventueel na faillisse
ment van de overdrager of pandgever nog rechtsgeldig kan plaats
vinden
Toelichting. In het huidig wetboek is de gestelde vraag bij verpanding
van vorderingen in de eerste zin beantwoord (1199 B.W.), bij over
dracht echter in de tweede zin (668 B. W.). Wegens dit verschil wordt
tegenwoordig in de praktijk bij vorderingen op naam wederom de
overdracht tot zekerheid meestal verkozen boven de inpandgevingvan
de overdracht tot zekerheid behoeft aan de schuldenaar van de inpand-
gegeven vordering eerst kennis van het pandrecht te worden gegeven,
wanneer de gever der zekerheid insolvent geworden isde overdracht
schaadt op zichzelf niet de credietwaardigheid van de cedent.
De bezwaren tegen deze handelwijze zijn dezelfde als bij de vorige
vraag. Ook hier kan gedacht worden aan een bijzondere bepaling voor
erkende credietinstellingen.
Voorlopig antwoord van de Minister van Justitie:
Een regeling verdient de voorkeur dusdanig, dat nader te bepalen
credietinstellingen bij inpandgeving van vorderingen op naam de mede-