21 naamstelling der betwiste goederen. (Uit het gepubliceerde blijkt niet of eiser heeft gereageerd op de kennisgeving van de bedoelde over schrijving, wellicht was hij te laat geweest.) De Rechtbank wijst de vordering tot het verkrijgen van de eigen domsverklaring af omdat, indien toegewezen, de daaropvolgende revin dicatie afgewezen zou moeten worden als zijnde verjaard (2004 B.W.), zodat eiser geen belang bij de sententia declaratoria kan hebben. In middels had gedaagde al vrijwillig de tenaamstelling ter bewaring weer laten veranderen. Eiser gaat in hoger beroep, stellend dat hij wel degelijk belang heeft bij het verkrijgen van de eigendomsverklaringimmers daardoor wordt een mogelijk tegen hem nog lopende verjaring gestuit. Het Hof erkent dit belang, ook al omdat slechts een rechterlijke uitspraak de nodige waarborgen biedt, dat gedaagden, die nog steeds de eigendom betwisten en volhouden, dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden, nog niet weer de tenaamstelling ter bewaring willen doen veranderen. De aan spraken van gedaagden op verkrijging door verjaring worden terecht terzijde gesteld (gedurende vele jaren geen pacht betalen maar wel sinds 1907 betalen van grondbelasting) en daarna worden een aantal gegevens opgesomd, een vijftal overgeschreven akten en scheidingen sinds 1911, waaruit het Hof het vermoeden put, dat de eigendom bij eiser moet zijn en hem dus de gevraagde verklaring kan worden ver leend. 1951/616. Hoge Raad, 12 Juni 1951. Uitgemaakt moest worden of de Elfhoevenplas onder Reeuwijk al dan niet een bevaarbare stroom is. Iemand was veroordeeld wegens vissen in deze plas zonder vergun ning van de houder van het visrecht. Van het vonnis van de Rechtbank in hoger beroep gewezen ging hij in cassatie, aanvoerend, dat het ge pleegde feit niet strafbaar was, omdat de Elfhoevenplas een openbare stroom zou zijn. Immers deze werd „bevaren" door pleziervaartuigen en rondvaartboten. Zowel de advocaat-generaal als de Hoge Raad stelden dit verweer ter zijde, zodat het beroep werd verworpen, waaruit volgt, dat de plas is voor uitsluitend gebruik voor watersport en niet is een „algemene verkeersweg", geen bevaarbare stroom. 1952/151. Hoge Raad, 22 Eebruari 1952. 733 en 738 B.W. Erfdienstbaarheid van weg. Op het perceel F 1195 rustte een erfdienstbaarheid van weg ten be hoeve van het achtergelegen terrein F 1509, uit te oefenen over de volle diepte en breedte van de poort aanwezig in F 1195 om te gaan en te komen naar en van de openbare straat. De eigenaar van F 1509 klaagde er over, dat zijn huurder, een auto bedrijf, met zijn klanten telkens moesten ondervinden, dat in de poort-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 23