1 c 2 36 De behandeling is als volgt. Op de schone glasplaat wordt een zeer dunne geelfilter gelegd, minstens ter grootte van het plan. Daarop komt de film met de gevoelige zijde naar boven en daarop het plan met de tekening naar beneden. De tekening ligt dus direct op de gevoelige laag. Daarna komt de rubbermat, die aangezogen wordt door zeer snelle verwijdering van de lucht met behulp van de electrische luchtpomp. De belichting, die afhankelijk is van de toestand van het origineel, duurt 4 a 5 minuten. Daarna heeft de ontwikkeling van de film plaats, die bij daglicht kan geschieden. Tevens is het mogelijk de film schoon te maken met behulp van de afzwakker van Farmer, die niet de diepzwarte inktlijnen van het origineel aantast, maar wel de groezeligheid ver wijdert die een gevolg is van de toestand van het plan. Er ontstaat dus een kodagraph-film met het spiegelbeeld aan de gevoelige zijde. De lijnen van het origineel overgekomen, kunnen aan de onleesbare zijde met roodbloedloogzout verwijderd worden. Het aanbrengen van de nieuwe tekening geschiedt aan de andere zijde, waar men het beeld leesbaar ziet en de nieuwe situatie dus normaal is aan te brengen. Het lichtdrukken van de kodagraph-autodiapositief-film geschiedt als volgt. Eerst, komt het lichtdrukpapier, daarop de film met de beeldzijde naar beneden, direct op de gevoelige laag van het lichtdrukpapier. De stralen gaan dus door de drager van het beeld, dan door het beeld en raken de gevoelige laag van het papier. Het beeld heeft zo direct contact met de gevoelige laag en er ontstaat een scherper beeld dan wanneer dit niet het geval zou zijn. Alleen bij de nieuw aangebrachte tekening is de afstand tussen beeld en papier gelijk aan de dikte van de film, die echter uiterst gering is. Met deze film zijn verschillende proeven genomen. Bij ophangen treedt geen maatverandering oper hangt in Amsterdam reeds ander half jaar een strook film zonder aanwijsbare verandering te vertonen. Rekking en krimping zijn te verwaarlozen bij ongebruikte film; in alle richtingen zijn daartoe metingen verricht. Bij vervaardiging van opnamen en lichtdrukken treden zeer geringe verschillen op, waarom trent ik de volgende voorbeelden kan noemen, geheel willekeurig ge kozen. J2 Oh o tuD 03 "O os -c ia Ou u x D O t- M '-5 bi X2 bi -g rt I «3 tl d d aj »- KA C3 KA As S -O n A .S Oh O Oh 04 A S- O 4) 03 M 04 Oh M -H Oh O 4) CS m CO Oh 04 AB CD AC EF GH BD 796.0 796,3 397.6 398.1 398,1 396,5 796,0 796,5 397.7 398,3 398,2 396,5 795.7 796,1 397.5 398,1 398,1 396.6 795.6 796,1 397.5 398,o 398,0 396.7 795.5 796,1 397.5 398,1 398,1 396.6 795.5 796,0 397.5 398,0 398,o 396,5 8oo,o 800,2 398,0 398.5 398,7 396.6 799,1 799,7 398,6 399,1 399,0 397,5 800.2 800.6 398.7 399.3 399.4 398,0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 38