39 de bureaux van de landmeetkundige dienst en door de bewaringen de aandacht wordt gevestigd op het bestaan vaan deze kodagraph-auto- diapositief-film. Thans enkele woorden omtrent het opbergen van het transparante archief, dat in totaal ruim 22000 plans zal omvatten. Opbergen in laden, zelfs in de moderne laden, lopende op kogellagers, is te ver werpen. Immers bij de geringste beweging gaan de plans schuiven, bij het uithalen en opbergen moeten steeds andere films verwijderd worden. De kans op beschadiging, zowel van de tekening als van de film, is groot. Scheuren van de film ware te voorkomen door omboor den als dit geen moeilijkheden opleverde bij de lichtdrukmachine. Men komt dus vanzelf op de methode de plans op te hangen. Eventueel uit zakken behoeft niet gevreesd te wordendenk aan de filmstrook die na anderhalf jaar nog geen enkele lengteverandering heeft getoond. Verschillende soorten hangkasten zijn in de handel, o.a. de types F en O. Tegen beide zijn een reeks bezwaren aan te voeren b.v. dat zich in één klem enige plans bevinden, waardoor uitvallen van een plan door gladheid niet uitgesloten is; de mogelijkheid van verkeerd opbergen is zeer grootde tekeningen hangen aan een tweetal stalen buizen die in elkaar schuiven. Ook is het aantal ophangpunten te ge ring en gaan de plans rond hangen. Bovendien moeten de plans van een dunne op een dikke stang geschoven worden, hetgeen gemakkelijk beschadiging veroorzaakt. De aandacht is gevallen op het Gabs hangregister, waarvan elke kast 15 ordnerklemmen bevat. Het plan wordt voorzien van een durex- plakband, waarin 9 gaten worden geponsd. Ook is het mogelijk deze ponsgaten in de film zelf, die dan 73 cm breed wordt, aan te brengen. De film hangt dus aan 9 stalen pennen. Door de N.V. Gabs Hang register is thans een nieuwe mogelijkheid van ophangen ontwikkeld. Hierbij wordt de film aan één zijde, de bovenzijde, omboord met een speciale zeer dunne strook, in welke strook de ponsgaten worden aan gebracht. Hierdoor is het niet nodig de film breder te maken dan het plan, waardoor een aanzienlijke besparing aan film verkregen wordt. Immers is per plan zeker 5 cm minder filmbreedte nodig, per 20 plans dus reeds één vierkante meter. Helaas voldeden de laatste demonstraties met dit middel niet geheel aan de verwachtingen. De wijze van uit nemen geschiedt als volgt. De kast wordt van boven geopend. Boven de bevestiging van de klemmen bevindt zich een schuif. Door vast zetten en omdraaien van een beweglngsmechanisme komen de plans, die eerst op een pen van 4 cm lengte hangen, op een pen van 14 cm. Deze pennen geven geen dikteverschil. De niet benodigde plans schuift men weg, men opent de pennen en neemt het verlangde plan er uit, waarna de pennen weer aangesloten worden. Het opbergen geschiedt op dezelfde wijze, in omgekeerde volgorde. Bij het uithalen of opbergen schuiven de plans dus niet langs elkaarde plans worden bij sluiting hoogstens tegen elkaar gedrukt, maar hangen verder volkomen vrij. Het uitnemen van een plan geschiedt (vanaf gesloten kast tot deze weer gesloten is) in ca. 30 sec, na enige oefening in 20 a 25 sec. Tussen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 41