4
Hier schuilt een addertje in het gras: de exploitatiekosten vormen
een jaarlijks terugkerende uitgave voor de grondgebruiker, de weg-
kosten daarentegen komen meestal ten dele ten laste van de gezamen
lijke eigenaren, te anderen dele van 's Lands schatkist (subsidie bij
aanleg of verbetering). Een vergelijking van beide kostencomponenten
is dus niet eenvoudig. In dit artikel worden beide vanuit de privaat-
economische sfeer berekend. Bij subsidiëring van de wegenaanleg
behoeven de resultaten van de berekeningen correctie.
Voordat de hier onder ienc genoemde aspecten worden besproken,
volgt in 2. een kort verslag van het bij een aantal ruilverkavelingen in
gestelde onderzoek naar een mogelijk verband tussen perceelsvorm en
perceelsgrootte. Het ligt namelijk wel in de rede om te veronderstellen,
dat grote percelen met een geringere lengte-breedte-verhouding voor
de dag zullen komen dan kleine percelen.
2. Vorm en grootte van percelen in bestaande ruilverkavelingen 2)
Het verband tussen lengte-breedte-verhouding (e) en perceelsgrootte
(p) onderzochten wij langs grafische weg. Perceelslengte Len
-breedte Bworden op een assenkruis uitgezet, waarna men, daar
L B io ooo p, hyperbolische lijnen voor gelijke oppervlakte (bijv.
p o,5 p I, etc.) kan construeren. Tevens trekt men voor ver
schillende waarden van c (bijv. i, 2, 3, etc.) lijnen van de gedaante
L cBdit zijn lijnen door de oorsprong (zie fig. 1).
Op dit patroon nu is elk perceel te markeren met een stip. Men leest
dan onmiddellijk af tussen welke />-grenzen en tussen welke c-grenzen
het perceel valt en tevens welke combinaties van perceelslengten en
-breedten worden aangetroffen. Doet men dit bijv. voor een ruilver-
kavelingsblok, dan is het aantal stippen in de verschillende „vakjes"
een maat voor de frequentie, waarmee percelen in een bepaalde
grootteklasse en over een bepaald c-traject voorkomen. Deze frequentie
is te beschouwen als het gewicht dat men aan een bepaalde c-waarde
dient te hechten. Hieruit is voor elke grootteklasse een gewogen ge
middelde c te berekenen. Met deze gegevens stellen wij dan een ejp-
diagram op.
Voor de oorspronkelijke gegevens bedienden wij ons van de ruil-
verkavelingskaarten (nieuwe toestand) van de Cultuurtechnische
Dienst. Daar het ons voorlopig ging om wegen met uitsluitend land
bouwkundige betekenis, beperkten wij ons zoveel mogelijk tot de onbe
bouwde landbouwgrond.
Twee moeilijkheden doen zich voor:
a. Het patroon is ingesteld op rechthoekige percelen. Eventueel voor
komende niet rechthoekige percelen moeten dus worden omgevormd
tot rechthoekendit brengt fouten met zich mee, die groter zijn naar-
2) Onder perceel wordt verstaan: de oppervlakte, toebehorend aan één eigenaar,
omgeven door land van andere eigenaren.