y" P
6
Es, Mallemse Es, Beeselse Broek). Zie als voorbeeld hiervan fig. i.
Opmerkelijk is het „lengte-plafond" van 200 meter.
Bij een ruilverkaveling wordt eerst het wegennet geprojecteerd,
waarna de kavels hier worden ingepast. Ter bepaling van de onderlinge
afstand der wegen gaat men doorgaans uit van de lengte die men
meent de percelen ten hoogste te kunnen gevende wegafstand is dan
2 L. Het vaststellen van de maximum perceelslengte heeft plaats op
grond van ervaring en inzicht, waarbij het oordeel van de Plaatselijke
Commissie zwaar weegt.
Bij het es-verkavelingstype komt in een c//>-diagram een ongeveer
hyperboolvormige lijn te voorschijn; bij het streekdorptype is deze
vorm wat minder sprekend. De hyperboolvorm wordt begrijpelijk door
te bedenken, dat men in de practijk gewend is een vaste L aan te
nemen. Immers, waar c en 15= 10000 p, is c p L2/10000.
D
Tndien het rechterlid constant gehouden wordt, is dit de vergelijking
van een orthogonale hyperbool met de c-as en de p-as als asymptoten.
Deze asymptoten hebben echter geen wezenlijke betekenis. Uit het
onderzoek bleek nl. het bestaan van een minimum-breedte en maxi
mum-lengte, 20 m resp. 350 m. Smallere of langere percelen worden
slechts zelden aangetroffen. Deze grootheden bepalen de boven- en
ondergrens, waartussen c bij wisselende p kan schommelenzij be
perken de hyperboolvorm. Indien één bepaalde c-waarde het meest
deugdelijk was voor alle perceelsgrootten, zou er geen c//>-verband zijn.
In een c//>-diagram zou dan een lijn evenwijdig aan de p-as te voor
schijn treden.
3. De landbouwkundig meest gewenste perceelsvorm
Verlangd wordt een theoretisch inzicht in de landbouwkundig meest
gewenste perceelsvorm, waarbij voorlopig de kosten van wegenaanleg
en -onderhoud zullen worden verwaarloosd. De gemene maat, waarmee
de verschillende perceelsvormen onderling te vergelijken zijn, is te
vinden in de exploitatiekosten, voor zover deze met de vorm samen
hangen. De gunstigste vorm is dan die waarbij deze kosten yzo
laag mogelijk zijn.
Door het aannemen van bepaalde grootheden, kwamen wij voor
bouwland tot de volgende formule voor de exploitatiekosten
(°,375 0,029 P) L (t.ooS 0,029 p) B
(37,5 2'9 P) c* (100,5 2'9 P) c-Vi gulden/ha|jaar. r
p1/2
De door yb weergegeven kosten bereiken hun laagste waarde voor
100,5 2,9 -b
e —L d.w.z.
37,5 2,9
indien p 0,5 1,0 2,0 4,0 8,0 16,0 ha
is c (yb min) 2,6 2,6 2,5 2,3 2,0 1,8