7
LB jL+B
m2 ha of
Voor grasland is de formule van de met de perceelsvorm en grootte
variabele exploitatie-kosten
(27 1,6 p) CV2 (36 1,6 pc—lA
ys gulden/ha/jaar, (2)
d.w.z. indien p 0,5 1,0 2,0 4,0 8,0 16,0 ha
is c (yg min) 1,3 1,3 1,3 1,3 1,2 1,2
Voor de afleiding van deze formules is het schema, gebruikt bij de
berekening van de kavelafmetingen in de IJsselmeerpolders, voor een
belangrijk deel gevolgd.
Op de exploitatiekosten van bouwland zijn o.a. de volgende factoren
van invloed:
a. Verliezen die tot opbrengstderving leiden
1Randverliezeneen randstrook van ca. 0,50 m ondergaat een op
brengstderving van ca. 50 hetgeen overeenkomt met een strook
van ca. 0,25 m, waarover de opbrengst nihil is. Het randverlies is dus
2 p 200 p
2. Karpad: dit is een strook die meestal aanwezig is over de volle
lengte, ter breedte van 2 m en met een opbrengstderving van ca. 25
Verlies derhalve
200 p
3. Wendakkerdit is een strook lang B m, breed 5 m met een op-
brengstderving van ca. 20%. Verlies derhalve:
50 p
Uit a. i. t/m a. 3. volgt, wanneer de bruto-opbrengst van een ha
bouwland op 1200/jaar gesteld kan worden, een verlies ten gevolge
van opbrengstderving van
2/- 5B 0,12L 0,3B
X 12 gulden/ha jaar.
200 p p s IJ
b. Aanwezigheid van sloten: in de veronderstelling, dat elk perceel
door een sloot wordt omgeven, bestaan de verliezen uit:
1. Aanlegkostenbij een annuïteit van 10% zijn deze te stellen op
ca. 0.08 per m.
2. Onderhoudskosten: deze bedragen ongeveer 0.10 per m.
3. Landverliesaangezien de grond die voor sloten gebruikt wordt,
geen opbrengst levert, maar evenmin productiekosten vergt, moet de
basis zijn de netto-pachtwaarde. Gelet op het feit, dat het pachtpeil
hier te lande kunstmatig gedrukt wordt, stellen wij de netto-pacht
waarde op 300/ha/jaar. Wanneer de bovenbreedte van de sloot
2,50 m bedraagt, is de post landverlies
0,075 L 0,075 B
gulden/ha/jaar.